Continue
   

ORATIO INAVGVRALIS
Academiae Lugduno Batauae habita a Ludouico Capello

INAUGURELE REDE
voor de Hollandse Academie te Leiden, uitgesproken door Ludovicus Capellus

Cum et muneris1 mihi impositi ratio, tum etiam receptae ius consuetudinis imperat necessitatem aliquid dicendi in hac honestissima corona, viri amplissimi et auditores humanissimi. Certe ipse hic locus, ipsum hoc tempus, imo res ipsa monent me nihil commodius, nihil opportunius dici posse quam de laudabili, pio et vtili instituto Academiae, quae Deo optimo maximo et Reipublicae, Lugduni Batauorum, consecrata est.

Zowel de essentie van de taak die mij opgedragen is, als ook de plicht vanuit de ingeburgerde gewoonte verplichten mij iets te zeggen in deze hoogst eerbiedwaardige vergadering, zeer geachte heren en hoogopgeleide toehoorders. Zeker precies deze plek, precies dit tijdstip, zelfs precies de situatie bepalen mij erbij, dat er over niets passender, over niets zinniger gesproken kan worden dan over het prijzenswaardige, respectabele en nuttige instituut van de Academie van Leiden, die gewijd is aan de allergrootste God en aan de Republiek.

Atqui ab hoc labore2 subinde me deterruit rei suscipiendae magnitudo. Tenuitas autem ingenii pene prohibuit veritus ne culpa ingenii egregium istud factum omnium sermonibus, monumentis et memoria consecrandum detererem et parce laudando vituperare viderer.

Daarentegen schrok de grote impact van het aanvaarden van deze taak mij meteen van dit werk af. Bovendien verhinderde mijn tekort aan talent het mij bijna uit angst, dat ik door het falen van mijn talent een belemmering zou vormen voor de vereeuwiging van dit sublieme gebeuren in ieders gesprekken, in gedenktekenen en in de herinnering. Ook was ik bang dat ik door een karige lofprijzing een kritische indruk zou wekken.

Verum cum neque ingenii ostentatione neque facultatis copiose et ornate dicendi arrogantia hunc laborem in me receperim, sed vt quod apud pectus loquerer, intus apud animum versarem.

Niet toch immers om mijn talent te showen en niet vanuit een hoogmoed vanwege mijn aanleg om eloquent en feestelijk te spreken, zou ik dit werk op mij willen nemen, maar opdat ik uitspreek wat ik op mijn hart heb, waarover ik reflecteer in mijn geest.

Raptus in stupendam admirationem et amorem huius egregii instituti, id pro hac concione voce prodere et quacunque possem oratione publice explicare. Certo persuasus pro vestra humanitate, modestia et beneuolentia erga pios conatus in rebus magnis, me in leniorem reprehensionem incursurum, cum longe infra dignitatem et amplitudinem facti me dicentem audietis.

Meegesleept in een bewondering die doet verstommen en een liefde voor dit uitmuntende instituut, zal ik dit voor deze vergadering met mijn stemgeluid weergeven en met alles wat ik in een redevoering tot mijn beschikking heb, publiekelijk uiteenzetten. Ik ben zeker overtuigd van uw mildheid, bescheidenheid en welwillendheid jegens vrome pogingen in belangrijke situaties. En ik weet dat ik tamelijk milde kritiek tegemoet zie, wanneer u mij ver beneden de waardigheid en het aanzien van het instituut zult horen spreken.

Mola enim tantum salsa litant qui non habent thura neque cuiquam vitio fuit deos quoquo modo posset colere. Ego certe huius orationis meae nullum alium finem mihi praefixum habeo, quam vt publice significem cor mihi gaudio gestire et laetitiis incedere, cum videam inter caeteras laudes et ornamenta bellica serae posteritati commemoranda, quibus Deus ornauit et cumulauit Batauicam gentem. Etiam summum pacis et togae decus adiecisse institutionem Academiae, in qua excolerentur artes et instituta omnia quae faciunt ad ecclesiae et reipublicae prudentem gubernationem et felicem conseruationem.

Wie geen wierook hebben, brengen immers offers met alleen maar zout graan en niemand is het aangerekend de goden op elke mogelijke manier te eren. Ik heb in elk geval voor deze rede van mij geen ander vast doel voor ogen, dan dat ik publiekelijk toon dat mijn hart van blijdschap opspringt en ik vol vreugde verderga, wanneer ik tussen de overige verdiensten ook de voor het latere nageslacht gedenkwaardige oorlogsonderscheidingen zie, waarmee God het Hollandse volk getooid en bekroond heeft. En bovendien heeft hij als hoogtepunt van de vrede en als huldiging van de vredestijd de instelling van de Academie daaraan toegevoegd, waarin de wetenschappen erkenning genieten en al het onderricht dat bijdraagt aan een verstandig bestuur en een voorspoedige voortzetting van de kerk en de republiek.

Eo etiam collineaui ut hoc meo tenui exemplo impolitae orationis amplioris cultus ingenia in dicendo exercitata, rerum variarum cognitione instructa excitarem ad augendas et exornandas laudes facti quod ego mea scabritie detriuerim et asperitate deformauerim. Confido mihi hoc saltem euenturum quod Atticus de Antipatro dixit, quod quidem paulo inflauit vehementius habuitque agrestes et horridas vires sine nitore ac palaestra in historia, sed tamen admonere reliquos potuit vt accuratius scriberent.3

Dit had ik ook voor ogen: dat door mijn beperkte voorbeeld hier van een onverzorgde rede ik talenten met een hogere ontwikkeling, getraind in het spreken, onderwezen in allerhande kennis, oproep tot het vergroten en verfraaien van de lofrede voor het instituut, wat ik er door mijn slordigheid aan afgedaan heb en door mijn ruwheid heb bedorven. Ik vertrouw erop dat mij tenminste dit zal overkomen, wat Atticus over Antipater zei, dat hij absoluut een beetje te hard op de trompet blies en brute en afschrikwekkende krachten bezat zonder brille en historische scholing, maar hij desalniettemin anderen kon stimuleren om adequater te formuleren.

Et certe cum exterarum gentium res cum virtute gestas admiramur, patriae virtutes colere et venerari oportet omnesque ingenii vires, omnem dicendi facultatem in ea celebranda consumere. Vestrae igitur aequitati et candori confisus propositum aggrediar obnixe vos orans vt aequitate vestra dicenti adsitis.

Hoewel wij zeker ook van buitenlandse volkeren hun moedige krijgsdaden bewonderen, moeten we de heldendaden van het vaderland koesteren en eren en alle krachten van ons talent, elke gelegenheid om te spreken aanwenden om die te verheerlijken. In vertrouwen dus op uw eerlijkheid en inzicht zal ik mijn doel benaderen en ik smeek u met klem om de spreker met uw kalmte bij te staan.

Intelligetis enim in huius Academiae institutione sagaci consilio, cogitatione et industria piisimi ac fortissimi herois4 , principis Auracii concepta, doctorum et peritorum hominum disquisitione examinata et comprobata, auctoritate amplissimorum Ordinum confirmata, fauore, studio ac beneuolentia summa magistratus et populi Lugdunensis recepta, elucere omnis laudis et virtutis ornamenta amplissima.

Inzake de stichting van deze Academie zult u toch begrijpen dat die dankzij het adequate plan, de reflectie en de ijver van de meest toegewijde en dappere held, de Prins van Oranje bedacht, door het onderzoek van geleerde en kundige heren getest en goedgekeurd, door het gezag van de zeer eerbiedwaardige Staten bevestigd en dank zij de gunst, het enthousiasme en de enorme welwillendheid van de gezagsdrager en het Leidse volk aanvaard is, en dat de fantastische eerbewijzen van alle lof en voortreffelijkheid blinken.

Percipietis hanc institutionem Academiae non solum niti aemulatione laudatorum exemplorum in omnibus gentibus ac hominibus vsque natis, verum etiam maiorum facta et exempla ab hac in eadem causa longe superari et post se relinqui. Imo singulari quodam fato factum vt haec Lugdunorum Academia conueniat cum descriptione primae illius ac celebratissimae Atheniensium Academiae, in qua floruerunt Plato deus et Aristoteles princeps philosophorum et alii qui eos tempore consecuti sunt. Atque adeo eosdem fructus, eadem commoda reditura ad hanc prouinciam cum pare gloria accipietis, quibus vnquam viguerunt et floruerunt Academiae vllarum gentium ratione et consilio descriptae.

U zult zien dat deze instelling van de Academie niet alleen schittert door de navolging van geroemde voorbeelden bij alle volkeren en mensen tot nu toe, maar ook worden daden en voorbeelden van voorouders sindsdien in deze zelfde situatie verre overtroffen en voorbij gestreefd. Zelfs is het door een uitzonderlijke bestemming gerealiseerd, dat deze Academie van de Leidenaren lijkt op de beschrijving van die eerste en beroemdste Academie van de Atheners, waarin de goddelijke Plato en Aristoteles, de vorst van de filosofen, schitterden en anderen, die hen in de tijd nagevolgd zijn. En zeker zullen jullie vernemen dat dezelfde resultaten, dezelfde voordelen aan deze provincie toe zullen vallen met een roen die gelijk is aan die, waarmee ooit de met respect en inzicht beschreven academies van enkele volkeren in aanzien stonden en bloeiden.

Siue enim istud factum examines ad normam prudentiae cum pietate conjunctae, an non plenum prudentiae iudicabis? Si enim prudentia est veri perspicientia solertiaque et is prudentissimus habetur qui maxime perspicit quid in re quaque verissimum est quique acutissime et celerrime potest videre et explicare rationem, quomodo non prudentia summa Academia videbitur constituta? Quae est istud domicilium in quo nascitur, alitur, excolitur, perficitur omnium rerum humanarum et diuinarum scientia, in quo traduntur et praecipiuntur ea, sine quibus neque bene neque beate viuere possis vlla in vitae parte, siue publicis siue priuatis siue ecclesiasticis sive ciuilibus negotiis.

Als je toch die stichting beoordeelt naar de norm van wijsheid verbonden met toewijding, zul je die dan niet vol wijsheid vinden? Als immers wijsheid een heldere kijk op en inzicht in de waarheid is en die persoon het wijst bevonden wordt, die optimaal waarneemt wat in iedere situatie het meest conform de waarheid is en die het scherpst en snelst een oorzaak kan zien en verklaren, vanuit welk perspectief zal dan de hoogste wijsheid niet in de Academie gevestigd blijken te zijn? Die vormt dat vertrouwde thuisfront, waarin kennis van alle menselijke en goddelijke onderwerpen ontstaat en gevoed, opgekweekt en vervolmaakt wordt. Daar worden ook die wetenswaardigheden overgedragen en onderwezen zonder welke je niet goed en ook niet mooi kunt leven in enige fase van het bestaan, publiek of privé, met kerkelijke of seculiere bezigheden.

Quorum enim virtus et vtilitas maior elucet vel ecclesiis gubernandis vel republica moderanda vel forensibus negotiis prudenter, caste integreque exercendis ac regendis vel domesticis ac priuatis rebus ordine modoque tuendis, quam qui Academiae laetis vberibus aliti, educati et confirmati sunt?

Van wie toch glanzen dan de goedheid en dienstbaarheid meer dan van hen die gevoed zijn door de vreugdevolle overvloed van de Academie en er opgeleid en verrijkt zijn? Of het nu gaat om het besturen van kerken of het reguleren van de republiek of van publieke beslommeringen, die verstandig, onbaatzuchtig en eerlijk uitgevoerd en begeleid moeten worden of om huiselijke en privézaken, die naar orde en regel te bezien zijn.

Si sapientia est, quae vrbes et naues gubernat, cur non et Academiae institutionem ex sapienti prouidoque consilio natam arbitrabimur? Quae sapientes, prudentes, doctos et pios educit et in omnes partes orbis terrarum, ad omnes respublicas et ecclesias diffundit, non aliter quam vberrimus fons etiam quae procul sunt irrigans et suo fructu satians.

Als het wijsheid is, die steden en schepen bestuurt, waarom zullen wij dan niet geloven dat ook de stichting van de Academie uit een wijs en vooruitziend inzicht ontstaan is? Die leidt kundige, wijze, bekwame en plichtsgetrouwe lieden op en verspreidt hen naar alle werelddelen, naar alle staten en kerken, niet anders dan een zeer overvloedige bron ook ver weg gelegen gebieden met vocht doordrenkt en verzadigt met zijn rijkdom.

Certe sunt academiarum beneficio qui alii homines erunt in ecclesiis et rebus publicis gubernandis quam temerarii, imperiti qui vbique in agendo et iudicando errent, impingant, labantur. Imo nauem qua vehuntur cum vectoribus euertant.

Door het voorrecht van de academies zijn er zeker mensen die inzake het bestuur van kerken en republieken anders zullen zijn dan de overmoedigen, de onervarenen die immers overal in hun handelen en oordelen dwalen, botsen en uitglijden. Zelfs een schip waarop zij varen, zouden zij laten zinken met passagiers en al.

In omnium sermone cum summa admiratione iactatum est illud dictum Iustiniani imperatoris: majestatem imperatoriam non solum armis sed legibus oportet esse decoratam.5 Atque vnde legum interpretationes, vnde earundem nerui exsecutio, vnde iusti et iniusti disquisitio ac disputatio petenda, quam ab iis qui Academiae succo imbuti legum, iustitiae ac aequitatis cognitione exculti et informati sunt?

In ieders conversatie is met de grootste bewondering die uitspraak van keizer Justinianus te berde gebracht: de keizerlijke macht moet niet alleen met wapens maar ook met wetten getooid zijn. En vanwaar komen de verklaringen van wetten, vanwaar de uitwerking van de kracht ervan, vanwaar het onderzoek en het na te streven debat over recht en onrecht, dan van hen die getooid met het purper van de Academie opgeleid en geïnstrueerd zijn met de kennis van wetten, van rechtvaardigheid en van gerechtigheid?

Iam si ad iustitiae lancem istud factum expendas, ecquid iustius erit in Principe, praeter defensionem et propulsationem iniuriarum hostilium, istud etiam beneficii adiungere ciuibus, vt ex oneribus, tributis, vectigalibus quae conferuntur ad salutem et conseruationem reipublicae, instituere Academiam suae regionis loco selectissimo, ex qua tanquam ex publica domo doctrinae liberis suis accersant vberrimum et amplissimum ingenii cultum, quem singuli domi suae consequi non poterant?

Als je die stichting nu op de weegschaal van het recht legt, wat zal er dan van meer rechtsgevoel in de Prins getuigen, behalve de verdediging tegen en de verdrijving van vijandige onrechtmatigheden, dan de burgers ook die weldaad te verlenen, een Academie te stichten op een zeer uitgelezen plek in hun gebied, bijvoorbeeld met behulp van belastingen, bijdragen en staatsinkomsten die bijeengebracht worden voor het heil en het behoud van de republiek. Zij verkrijgen daaruit immers voor hun kinderen als het ware vanuit een openbare locatie voor het onderwijs een zeer overvloedige en brede vorming van hun talent, die zij alleen thuis niet hadden kunnen verwerven.

Ecquid iustius est quam idololatricorum cultuum stipendiis translatis in potestatem gubernantium ea conferre et distribuere ad alendas scholas, excitandam et fouendam Academiam, ornandos homines doctos, quorum opera fontes christianae et ethnicae sapientiae aperiantur ac elucidentur?

En wat is er rechtvaardiger na overdracht van de inkomsten van beeldencultussen aan het gezag van de regering, dan die bijeen te brengen en te verdelen voor het onderhoud van de scholen, om de Academie tot leven te brengen en te begunstigen, ter verrijking van geleerde mensen, door de inspannng van wie de bronnen van christelijke en heidense wijsheid ontsloten en belicht worden?

Qua in re quam iniuste ac immaniter hactenus actum sit ac agatur in multis rebuspublicis (proh dolor) sine acerbo animi dolore neque ego commemorare neque vos audire potestis. Quid enim vsitatius, quid frequentius vbique fuit quam vt asini portarent mysteria, docti fama cum fame contenti viuerent?

Wat dit betreft, hoe onjuist en inferieur de gang van zaken was en is in vele staten (ach wat een ellende) kan ik zonder hevige zielepijn niet vermelden en jullie kunnen het ook niet aanhoren. Wat was er immers gewoner, wat was er overal gebruikelijker dan dat dommeriken mysteriën aandroegen en geleerden in armoede tevreden waren met een gerucht?

Scipionem post captam ac direptam Carthaginem nouam, post Hasdrubalem Barchinum profligatum, cum profusus esset in liberalitate et munificentia exercenda in homines doctos et sapientes, in milites strenuos, quorum tum consilio, tum labore adiutus ac vsus esset in victoriis, dixisse accepimus: belli finis est victoria, victoriae autem fructus est liberalitas.6

Na de inname en de verwoesting van het nieuwe Carthago, na de overwinning op Hasdrubal Barchinus was Scipio overvloedig ruimdenkend en merkbaar genereus voor geleerde en kundige mensen en rusteloze soldaten, door wie hij nu eens met een advies, dan weer door hun inspanning bijgestaan werd en hij benutte hen bij zijn overwinningen. Wij vernamen dat hij zei: het doel van de oorlog is de overwinning, het resultaat van de overwinning is evenwel de vrijheid.

Eadem certe indoles, idem certe animus propensus ad omnem liberalitatem, expositus ad omnes rationes bene merendi de ciuibus suis, conspicitur in illustrissimo principe Auracio, cui vbi licuit paululum respirare ab onere impressionum hostilium. Nihil ipsi prius in deliberationem venit neque etiam prius conquieuit quam has provincias iuuaret ac ornaret honore, fructu ac commodis Academiae, ordine et iudicio constitutae, quae pulchritudine suae συμμετρίας exteros etiam alliceret ad sui amorem et cornucopia suorum fructuum laetissimorum copiose bearet.

Zeker is dezelfde neiging, zeker is dezelfde geestesgesteldheid gericht op algehele vrijheid, open voor alle mogelijkheden voor een goede beloning voor zijn burgers, helder te zien bij de zeergewaardeerde Prins van Oranje, toen het hem vrijstond enigszins bij te komen van de last van vijandige aanvallen. Hij kwam voor zichzelf helemaal niet eerder toe aan een overdenking en ook rustte hij niet eerder, voor hij deze provincies bijstond en tooide met de eer, het genoegen en de voordelen van de Academie. Deze is ordelijk en conform de beslissing opgericht en lokt door de schoonheid van haar afmetingen ook vreemdelingen aan tot verlangen ernaar en brengt door de overvloed van haar heel verblijdende resultaten overvloedig vreugde.

Catonem dixisse accepimus: non mirandum est, si id quod quis maximum bonum esse putat, alteri non concedat.7 Quocirca cum summum bonum sit reipublicae belli gloria pacisque studiis florere, quid mirum, si neutrius boni huius possessione externis noluit cedere populis gens Batauica.

Naar wij vernamen zei Cato: het is niet verwonderlijk, dat als iemand meent dat dit het hoogste goed is, hij dit een ander niet gunt. En daarom, wannneer het voor de republiek het hoogste goed is om door oorlogsroem te bloeien en door studies van vrede, waarom zou het dan een wonder zijn, als het Hollandse volk om het bezit van geen van deze beide goede zaken voor de volkeren van buiten niet wilde wijken?

Elucet certe magni, constantis et fortis animi argumentum in Batauica gente quod in ardentissimo feruore belli, rebus impeditissimis et turbatissimis praeter labores et consilia militaria in defensione et munitione molienda contra hostes potentissimos vndequaque prementes, etiam hoc oneris et difficultatis sibi imposuit, vt deliberaret et deliberata perficeret de forma instituendi et rationibus alendi Academiam, in qua studia pacis colerentur coniuncta cum belli negotiis.

Zeker straalt in het Hollandse volk de realiteit van hun grote, standvastige en krachtige geest, omdat in het hevig brandende vuur van de oorlog, in de onoverkomenlijkste en meest chaotische situaties buiten de inspanningen en de militaire plannen in de verdediging en de aan te brengen versterking tegen de machtigste vijanden die van alle kanten drongen, het zich ook deze last en dit probleem opgelegd heeft om een beslissing te nemen èn de beslissing tot een goed einde te brengen inzake het ontwerp van de stichting en de berekeningen voor het onderhoud van de Academie. Hierin zullen de studies van vrede in ere gehouden worden in combinatie met de verplichtingen van de oorlog.

Neque hoc importune aut inepte quisquam factum iudicauerit neque occlamet diuisis, non coniunctis temporibus haec fuisse suscipienda consilia quod vel alterius laboris cura rempublicam fatigare et consumere possit? Certe is nescit eandem Pallada bellicam simul ac ciuilem esse, nescit eam armorum et studiorum vigilem esse praesulem. Certe is nescit Phoenicem a Peleo patre Achilli iuueni comitem et praeceptorem datum esse vt illum efficeret μύθῳ τε ῥητῆρ' ἔμμεναι, πρηκτῆρα τ` ἔργων.8

En zou iemand deze oprichting niet onaangenaam of ongepast veroordelen en afkeurend schreeuwen, omdat in tijden van verdeeldheid zonder verbinding deze plannen ondernomen moesten worden, bijvoorbeeld omdat de verantwoordelijkheid voor andermans werk de republiek kan uitputten en aantasten? Hij weet zeker niet dat dezelfde Pallas tegelijkertijd oorlogszuchtig en beschaafd is, hij weet niet dat zij een waakzame prelaat is van strijd en van studies. Zeker weet hij niet dat Phoenix door Peleus, de vader van Achilles, aan de jongen als metgezel en als leraar gegeven is opdat hij hem zou vormen tot een retor in een redevoering en een uitvoerder van krijgsdaden.

Ignoratis nihil valere arma foris, nisi sit domi consilium. An non in toga, ut omnibus temporibus ita adhuc hodie consilia et rationes domi coquuntur, quae armis bellicis maturescunt et perficiuntur? Nonne res illae amplissimae et splendissimae Themistoclis gestae sunt consilio senatus Areopagitici a Solone sapiente constituti? Numquid Cicero et pacis et belli artibus instructus, plus profuit conseruandae saluti et dignitati imperii Romani consilio, prudentia et artibus togae quam alii imperatores imperiti pacis togaeque studiorum, qui et deuictis exteris nationibus frustra triumphum deportassent, nisi beneficio Ciceronis rempublicam habuissent, vbi triumphare possent?

Jullie realiseren je niet dat wapens helemaal geen waarde hebben op het veld, als er thuis geen plan is. Of worden niet in vredestijd, zoals in alle tijden tot op de dag van vandaag zo plannen en methodes thuis bedacht die zich temidden van oorlogsgeweld ontwikkelen en volvoerd worden? Zijn niet die enorme en schitterende ondernemingen van Themistocles uitgevoerd op advies van de senaat van de Areopagus, die door de wijze Solon samengesteld was? Was soms niet Cicero, geïnstrueerd in de kunsten van zowel vrede als oorlog, meer van voordeel om het welzijn en de waardigheid van het Romeinse rijk te bewaren door zijn inzicht, verstand en de vaardigheden eigen aan vrede, dan andere gezagsdragers, onbekend met vrede en vredestijd en studies. Zij hadden ook na de overwinning op buitenlandse volken tevergeefs de triomf gebracht, als zij niet door Cicero’s weldaad de republiek gehad hadden, waar zij konden triomferen.

Et quae iam alia mater, quae nutrix? Quae alia officina studiorum et artium pacis est quam Academia? Vbi Cicero illas diuitias consilii et sapientiae in administratione reipublicae comparauit quam Athenis? Quae semper habita est domicilium omnis sapientiae. His pacis artibus dicendique exercitationi cum Cicero adiunxisset etiam bellicae fortitudinis laudem et non tantum domi consilio disceptaret quae ad amplitudinem, robur et maiestatem reipublicae pertinerent, verum etiam vi et manu eadem conficeret.

En welke andere moeder is er nu? Welke voedster? Welke andere werklocatie van studies en vaardigheden in vredestijd is er dan de Academie? Waar vergaarde Cicero die rijkdommen van zijn inzicht en wijsheid inzake het bestuur van de republiek anders dan in Athene? En dat is altijd beschouwd als de thuishaven van alle wijsheid. Cicero had immers aan deze vaardigheden ten bate van de vrede en aan de oefening in het spreken ook de lof voor dapperheid in de oorlog toegevoegd en hij besliste niet alleen thuis over een plan, welke acties zouden bijdragen aan de grootte, de kracht en de macht van de republiek, maar ook bracht hij die krachtig en tevens eigenhandig ten uitvoer.

Omnium seculorum et gentium iudicio habitus est extra omnem ingenii aleam positus et naturae laborantis vim et virtutem suam in vno homine cumulatam spectandam et admirandam proponere, miraculum certe.

Dankzij het inzicht van alle eeuwen en volkeren is de gewoonte vastgelegd om los van alle onzekerheid omtrent talent te bepalen dat èn de kracht van de werkzame natuur èn de voortreffelijkheid samengebracht in een persoon, bekeken en gewaardeerd moeten worden, zeker als een wonder.

Respublicae paratiores et firmiores semper habebunt milites et praecipue magistratus militares, si et militiae laboribus exercitati et legibus ac disciplinis sapientiae. Ad magnanimitatem veram, ad iustitiam ac fortitudinem formati ad patriae defensionem adhibebuntur.

Staten zullen altijd soldaten hebben die, als zij zowel geoefend zijn in de inspanningen van de krijgsdienst als in de wetten en methodes van de wetenschap, beter voorbereid en krachtiger zijn, en vooral de gezagsdragers in het leger. Gevormd tot echte geestesgrootheid, tot gerechtigheid en dapperheid, zullen zij zich richten op de verdediging van het vaderland.

In confesso est Graecos, praecipue autem Romanos hac vsos esse ratione educendi pueritiam suam florentissimo tempore imperii sui, vt primum literis et gymnasiis instruerentur, deinde militiae laboribus tradebantur. Post nauatam operam bellicam, post rem et gloriam partam redibant ad studia et tandem ad rempublicam accedebant. Testatur id vita Ciceronis, docet idem cursus vitae Marci Ciceronis filii ad summam laudis perfectionem a patre educati, etiam si vota ceciderint laborque irritus perierit.

Het ligt vast dat de Grieken maar vooral de Romeinen deze methode van het onderricht van hun jeugd praktiseerden in de bloeiendste fase van hun heerschappij: zij werden eerst onderricht in de literatuur en op de scholen en daarna overgeleverd aan de uitdagingen van het krijgswezen. Na het doorlopen van de krijgsdienst, na de strijd en de toebedeelde glorie keerden zij terug naar hun studiën en uiteindelijk gingen ze in de politiek. Het levensverhaal van Cicero getuigt hiervan, evenzo toont de levensloop van de zoon van Marcus Cicero dit, die door zijn vader opgeleid werd tot de opperste perfectie van prijzenswaardigheid, ook als de wensen weken en het werk vergeefs te gronde ging.

Euincit idem Platonis vita, qui cum apud Dionysium literas didicisset, picturae quoque et poematibus studuisset et apud Aristonem Argum palaestritam gymnasiis confirmatus erat.9 Socratem incepit audire, postea Euclidem en Theodorum mathematicum. Ab his quietis studiis tandem ad bellicos labores se contulit. Ter enim Platonem militasse Aristoxenus autor est, primo in Thanagram, secundo in Corinthum, tertio in Delum, vbi et victoria potitus est. A gloria militari rediit ad philosophiae labores hortuloque empto in Academiae suburbio scholam aperuit.10 Discipulos collegit, vbique elaborauit fructus illos studiorum suorum, quos omnis posteritas semper admirata est et semper venerabitur tanquam θεῖον.

Het levensverhaal van Plato laat hetzelfde zien, die immers literatuur gestudeerd had bij Dionysius, en zich ook toegelegd had op schilderkunst en poëzie. En bij de worstelaar Aristo van Argos op school was hij moedig geworden. Hij begon te leren van Socrates, later van Euclides en de wiskundige Theodorus. Na deze rustige studiën begaf hij zich uiteindelijk naar de oorlogsinspanningen. Aristoxenos vertelt immers dat Plato drie maal als soldaat gediend heeft. Eerst ging hij naar Tanagra, vervolgens naar Corinthe en de derde keer was naar Delos, waar hij ook de overwinning verkreeg. Vanuit de militaire glorie keerde hij terug naar de bezigheden van de filosofie en nadat hij een tuintje gekocht had in een buitenwijk van de Academia, opende hij er een school. Hij verzamelde er leerlingen en overal bewerkstelligde hij die resultaten van zijn studieprojecten, die het hele nageslacht altijd bewonderd heeft en altijd als goddelijk zal verheerlijken.

Omnino de talibus ciuibus, qui pacis artiumque studia adiungunt bellicis exercitiis et ad respublicas gubernandas accedunt, certa spe confidendum est praeclaras et vtiles fore respublicas laude infractae fortitudinis, qualem depingit numerosus ille Horatius, Latinorum Pindarus:
Iustum et tenacem propositi virum
non ciuium ardor praua iubentium,
non vultus instantis tyranni
mente quatit solida neque Auster,
dux inquieti turbidus Adriae
nec fulminantis magna Iouis manus.
Si fractus illabatur orbis,
impauidum ferient ruinae.
Hac arte Pollux et vagus Hercules
innixus arces attigit igneas
quas inter Augustus recumbens
purpureo bibit ore nectar
.11

Vanwege zulke burgers inderdaad, die hun inspanningen voor vrede en wetenschappen doen aansluiten bij hun oorlogsbezigheden en zich richten op het bestuur van de republiek, moeten we met vaste hoop vertrouwen dat de staten voortreffelijk en geschikt zullen zijn met waardering voor de ongebroken moed, zoals die beroemde Horatius, de Pindarus van de Romeinen, veelvuldig omschreef:
Niet de razernij van burgers die pervers bevelen,
niet het gelaat van een dwingende tyran
brengt een rechtvaardige man die ook aan zijn voornemen vasthoudt,
met een krachtige geest, uit zijn evenwicht,
ook niet de Zuidenwind,
de onrustige leider van de roerige Adriatische zee,
en niet de grote kracht van de bliksemende Juppiter.
Wanneer de wereld gebroken instort,
zullen de brokstukken de onbevreesde treffen.
Steunend op deze kunst bereiken Pollux en de zwerver Hercules
de brandende burchten,
waartussen Augustus achterover leunend
met zijn purperrode mond nectar drinkt
.

Cur Aeneae imago ac omnibus numeris absolutum exemplum perfecti Principis Reipublicae proponitur12 et vna omnium voce omnium calculis talis aestimatur, quam quod pacis studia et artes coniunxerit cum belli artibus et in vtrisque sibi par fuerit?

Waarom wordt de beeltenis van Aeneas en zelfs het voor alle standen volkomen voorbeeld van de perfecte Prins van de Republiek voor ogen gesteld en met één stem van allen op de kiezersformulieren van allen zo gewaardeerd, dan omdat hij de inspanningen voor de vrede en de wetenschappen verbonden heeft met de oorlogskunsten en beide gelijkwaardig achtte?

Drances ille orator florebat quidem pacis negotiis et dicendi gloria.13 Turnus rex armis et virtute bellica praeclarus erat. Sed vterque infelix in rebus agendis. Ille quod manu nec decertare nec vi bellica exsequi posset recte cogitata consilia. Hic quod pacis et sapientiae artibus destitutus temere et violenter tantum multa aggrederetur.

Die redenaar Drances schitterde in ieder geval door zijn werkzaamheden voor de vrede en zijn roem als spreker. Koning Turnus was beroemd door oorlogsvoering en moed in de oorlog. Beiden waren desalniettemin ongelukkig in hun handelen. De eerstgenoemde omdat hij niet krachtig kon strijden en bij oorlogsgeweld ook niet de goed uitgedachte plannen ten uitvoer kon brengen. De laatstgenoemde omdat hij verstoken van vaardigheden van vrede en wijsheid alleen maar in het wilde weg en aggressief veel aanviel.

An non Cymonem illum Miltiadis filium,14 imperatorem Atheniensem, qui nauali proelio Persas deuincens tam duris conditionibus eos pressit, vt iurarent se in posterum tam procul mari abcessuros, quam equus cursu citato a mari procedat et se ferrata naui mare nunquam ingressuros. Putabimus pacis et belli artibus excultum floruisse quando rediens a victoria Persarum nauali (in muris enim ligneis oraculum responderat salutem Athenarum positam esse) nihil prius in votis, consiliis, laboribus habuit quam vt Academiam quae arida erat et inculta, irriguum lucum efficeret sua opera et sumptu purissimis alueis vmbrosisque deambulacris elaboraret?15

Of denken wij dat Cymon dat niet had, die zoon van Miltiades, een Atheense bevelhebber, die de Perzen overwon in een zeegevecht en hen met zulke harde voorwaarden in het nauw dreef, dat zij zwoeren dat zij zich in de toekomst zo ver van de zee zouden verwijderen als een paard in vliegende vaart aan de zee ontsnapt en dat zij nooit meer met een stalen schip de zee op zouden gaan. Wij zullen aannemen dat hij geëerd om zijn vaardigheden in oorlog en vrede een vooraanstaand man was, aangezien hij op zijn terugkeer van de overwinning ter zee van de Perzen (het orakel had immers geantwoord dat het welzijn van de Atheners binnen houten muren gelegen was) van zijn wensen, plannen en inspanningen niets belangrijker vond dan dat hij de Academia, die dor en verwaarloosd was, tot een goed gehydrateerd bos zou maken door zijn inspanning en op zijn kosten met zeer zuivere rivierbeddingen en schaduwrijke wandelgebieden.

Nunquid Scipio in mediis difficillimi belli apparatibus bonarum artium studia praetermisit philosophorum scholas crepidatus frequentans? Et ne post tot insignes victorias animum sibi insolescere prosperis rerum successibus permitteret in ipsis belli tumultibus cum literis et literatorum coetu frequens versabatur.

Scipio verwaarloosde midden in de voorbereidingen van een heel moeilijke oorlog toch niet de studies van de schone kunsten, aangezien hij de scholen van filosofen frequenteerde op sandalen? En om zichzelf na zoveel opvallende overwinningen niet toe te staan hoogmoedig te worden door het voorspoedige verloop van zijn bewind, hield hij zich juist tijdens het oorlogsrumoer vaak op met literatuur en met een gezelschap van auteurs.

Omnium igitur gentium literis, monumentis et sermone in seram vsque posteritatem merito celebrabitur Batauici populi institutum, qui coniunctis temporibus excitarit studia bellica fortitudinemque bellicam iam diu quidem apud ipsos mortuam et sepultam, olim tamen Romanis et Gallis formidatam et nunc exteris populis admirandam cum artibus pacis et sapientiae. Quae quidem intra parietes et vmbras puerilium scholarum obscurae iacuerunt diu, mediocriter tamen cultae. Iam autem in arce academiae positae longe lateque conspiciuntur et amplissimos fructus promittunt, adeo vt posthac non Phoenices eruditorum hominum educturi sint.

Dus door de literatuur van alle volkeren, de gedenktekenen en het gesproken woord helemaal tot in het verre nageslacht zal het instituut van het Nederlandse volk terecht verheerlijkt worden. Dit zal namelijk in aaneengesloten periodes opwekken tot ijver in de strijd en dapperheid in de oorlog, die nu weliswaar al lange tijd bij henzelf dood en begraven is, maar eens gevreesd werd door de Romeinen en de Galliërs. Nu is die bewonderenswaardig voor buitenlandse volkeren in combinatie met de kundigheden van vrede en kennis. En die lagen zeker lange tijd verscholen tussen de muren en de beschuttingen van scholen voor kinderen en toch matig verzorgd. Nu daarentegen worden ze, op de burcht van de Academie gelegen, van heinde en verre erkend en produceren zij de prachtigste resultaten, zozeer dat vanaf nu niet de Phoeniciërs de opleiders van geleerde mensen zullen zijn.

Puta Erasmum Roterodamum, Hadrianum Iunium Hornanum,16 qui face eruditionis suae uniuersum orbem collustrarunt eiusque fulgore hominum etiam eruditorum oculos perstrinxerunt, mentem eorundem in sui admirationem rapuerunt. Verum certaturi sint cum beata illa et florenti Graecia scholarum et ingeniorum optimorum copia.

Denk aan Erasmus van Rotterdam en Hadrianus Junius Hornanus, die met het licht van hun opleiding de hele wereld verlicht hebben en met de schittering ervan de ogen ook van ontwikkelde mensen verblind hebben en hun geest in de greep houden tot bewondering voor hen. Zij moeten toch wedijveren met dat mooie en bloeiende Griekenland vanwege de rijdom aan scholen en toptalenten.

Porro si hoc institutum Academiae ad pietatis examen expendamus, quis non videt in iusto pondere pietatis consistere? Certe sapientissimus ille Deus pietatem actionibus humanis vt scopum sustulit quo nostra omnia debeamus collineare. Hunc scopum quo quis propius contingit, eo propius ad Deum accedit. Quo autem longius aberrat, eo longius a Deo recedit laborque omnis irritus perit neque etiam laude nec praemio ab agonotheta Deo coronabitur.

Verder als wij dit instituut van de Academie de toets van toewijding laten doen, wie ziet dan niet dat die echt evenwichtig in trouw bestendig blijft? Die zeer wijze God heeft de liefde in menselijke acties absoluut ondersteund als het doel waarop wij al onze handelingen moeten richten. Hoe dichter iemand bij dit doel komt, des te dichter nadert hij God. Hoe verder hij daarvandaan afdwaalt, des te verder wijkt hij van God af en al zijn werk gaat doelloos te gronde en hij zal niet met lof en ook niet met een beloning door God als rechter gekroond worden.

Et quid aliud est pietas quam testificatio fidelis memoriae grati animi erga accepta a Deo beneficia, quae non obscura residet in priuata cuiusque conscientia, sed etiam in lucentes flammas erumpens aperit se hominibus? Et cum Deus nullius rei sit indigus, pia mens studium, amorem, voluntatem suam erga Deum declarat vsum sui impertiendo etiam uniuersae societati hominum.

En wat anders is toewijding, dan een bewijs van het trouwe besef van een dankbare geest jegens de van God ontvangen weldaden? Dat verblijft in alle openheid in ieders eigen bewustzijn, maar breekt ook in lichtende vlammen door en openbaart zich aan de mensen. En aangezien God aan niets behoefte heeft, toont een toegewijde geest zijn enthousiasme, zijn liefde, zijn goede wil jegens God door het delen van zijn vreugde, ook met de hele gemeenschap van mensen.

Qua autem editiori arce conspicuam magis illustrissimus princeps Auriacus, consultissimi Ordines Hollandiae collocare poterant pietatem suam erga Deum ac homines, quam quod accepto a Deo inusitato beneficio solutae vrbis Lugdunensis ab arctissima ac diuturna obsidione immanissimi hostis, quem Deus fugauit inusitato genere belli aquarum nimirum diluuio ex Mosae ostiis in agros continentes, quos hostis occupabat immisso aestusque fluxum praeter solitam altitudinem euehente.

Op welke hogere burcht toch konden de zeer verheven Prins van Oranje en de zeer kundige Staten van Holland hun zichtbaar plichtsbesef jegens God en de mensen beter situeren, na ontvangst van de buitengewone weldaad van God, de bevrijding van de stad Leiden van de meest benauwende en langdurige bezetting van de wreedste vijand. Die heeft God verjaagd door een bijzonder soort oorlogsvoering, namelijk door de vloed van de wateren uit de mondingen van de Maas naar de akkers die het vasthielden. De vijand bezette die, nadat het water er overheen gelopen was en het kolken en de stroming boven de gebruikelijke hoogte verhief.

Mox toti fuere in εὐχαριστίας sacrificiis reddendis in σωτηρίῳ, solvendo, dum templa personant psalmis, paeanibus, hymnis, ἐπινικίοις laeti et grati populi et pastorum publicis precibus et homiliis de potentiae et bonitatis Dei exemplo inaudito, edito in tuendo et liberando Lugduno sine humani praesidii comitatu, vt Dei laus illa sit propria et solida et omnes confiteantur: Deus est necessitatum Deus.

Zij waren spoedig allen bij het uitdelen van het offer van de eucharistie, bij de redding, de verlossing, terwijl de kerken weerklonken van de psalmen, de lofzangen, de hymnen en de offerliederen van het blijde en dankbare volk. En de pastores hielden openbare gebeden en preken over het ongehoorde voorbeeld van Gods macht en goedheid, dat zich geopenbaard heeft in de bescherming en bevrijding van Leiden, zonder begeleiding van een menselijk garnizoen, zodat de lof voor God daar terecht en blijvend is en allen erkennen dat God de God van onze noden is.

Hi in curribus et equis fidunt, nos autem in nomine Domini salui erimus. Neque enim pro summa hac victoria pietatem suam testatam voluerunt Corybantium sacerdotum aestris, nolis, citharis, campanarum tonitru, boatibus conductis non vrbis lustratione facta per sanctifici crustuli ferculum et caeca idola in triumpho circumportata, non insanis preciis viscerationum et epularum, non luxuriosis donariis templorum, qualia solemnia sunt idololatris gratias parturientibus.

Zij vertrouwen op wagens en paarden, wij zullen daarentegen behouden zijn in de naam van de Heer. Ze wilden immers niet voor dit hoogtepunt van de overwinning hun toewijding betuigd zien door blaasinstrumenten van priesters van Cybele, belletjes, citers, slagwerk van klokken en ingehuurd geschreeuw, niet door een verzoening van de stad, veroorzaakt door de monstrans van de geconsacreerde hostie en blinde beelden rondgedragen in een triomftocht, niet met rare prijzen van openbare uitdelingen en banketten, niet met luxueuze schatkamers in kerken, zoals die gebruikelijk zijn voor afgodendienaars die dank willen betuigen.

Verum ad huius beneficii memoriam diffundendam in omnes populos, conseruandam apud omnem posteritatem, vt pio ita prudenti consilio in ea ciuitate fundarunt, excitarunt et extruxerunt Academiam, quae esset schola et domicilium cum humanae, tum diuinae sapientiae, fons perennis maximorum bonorum scaturigine sua large irrigans etiam remotissima.

In tegendeel, ter wille van de gedachtenis van deze weldaad, die onder alle volkeren verspreid moet worden en bewaard moet blijven bij het gehele nageslacht, vestigden, bouwden en organiseerden zij zo dankzij een vroom en wijs plan in deze stad de Academie om een onderwijsinstelling te zijn en een thuisplaats zowel van menselijke als van goddelijke kennis, een eeuwige bron van het hoogste goed, die met zijn royaal opborrelende water zelfs de meest verweg gelegen gebieden bevochtigt.

Quam immanissimus hostis mente et oculis designarat arcem praesidiumque suae tyrannidis exarsurae in totam prouinciam. Sed haec est potentia et prudentia Dei in hostium suorum consiliis eludendis, eorum copiis folii strepitu in metum, timorem et fugam coniiciendis.

En de wreedste vijand had deze al in zijn gedachten en met zijn ogen aangewezen als een burcht en een bolwerk van zijn tyrannie, die in de hele provincie zou ontbranden. Nu is dit de macht en de wijsheid van God in het verijdelen van de plannen van zijn vijanden, door met bladerengeruis hun troepen tot bezorgdheid, vrees en vlucht te bewegen.

Agnoscit equidem populus Lugdunensis ex vero timore Dei vestigia irae Dei in suam vrbem praeter reliquas socias vrbes impressa, agnoscit a natis hominibus vrbem nullam durius afflictam, nullam pestis saeuitia, gladii furore, famis acerbitate magis vexatam. Verum in ipso onere prementium malorum gloriatur se sustentatum potenti manu Dei, patris Domini nostri Jesu Christi eius bonitate factum, quod non ad vnum omnes absorberentur.

Vanuit hun oprechte ontzag voor God erkent het Leidse volk zeker de sporen van Gods toorn gedrukt op hun stad, meer dan op andere zustersteden en erkent dat sinds mensenheugenis geen stad erger verzwakt, geen stad door de plaag van de pest, de razernij van het zwaard en de bitterheid van de honger meer gekweld werd. Desalniettemin beroemt het zich daar op, dat het zelfs onder deze last van het benauwende kwaad overeind gebleven is door de machtige hand van God, de Vader van onze Heer Jezus Christus, dat het dankzij zijn goedheid is geschied, dat zij niet allen samen ten onder gegaan zijn.

Quapropter etiam Deo et principi tantas quantas debent, agunt gratias de hoc tam insigni ornamento et decore Academiae collocato in vrbe Lugdunensi. In eoque conseruando prudentiam suam ac industriam semper demonstrabunt et se ad omnia officia, honores et studia exhibenda exteris studiosis paratos fore profitentur, quod ab iis certius expectandum erit, quod haec gens a natura ad comitatem, humanitatem, morum suauitatem et ad studium bene merendi de exteris facta sit.

Daarom ook brengen zij God en de Prins zoveel dank als zij verschuldigd zijn vanwege deze zo buitengewone eer en het sieraad van de Academie met als locatie de stad Leiden. En om dat in stand te houden zullen zij hun wijsheid en toewijding altijd tonen en zij beloven bereid te zijn tot alle taken, eerbewijzen en inspanningen voor studenten van buiten. Dit zal van hen ook vrij zeker te verwachten zijn, omdat dit volk van nature geschapen is tot vriendelijkheid, medemenselijkheid, aangename gewoontes en tot het streven zich verdienstelijk te maken jegens mensen van buiten.

Sequitur ergo vt videamus institutum istud Academiae quibus laudatis exemplis fulciatur. Certe si a prima origine mundi historias percurras, nullam gentem tam a nobis remotam, nullam tam barbaris moribus deformem, nullam tam legibus incultam extitisse vnquam intelligemus, quae non studiose expetiuerit gloriam et laudem in sua gente constitutae Academiae, ordinati collegii sapientum hominum in quo essent coetus docentium et discentium, propagantium artes et studia quae inseruirent religioni et cultui deorum suorum constitutionique suae reipublica in qua essent honesta praemia proposita docentibus et discentibus in discendis, excolendis et perficiendis artibus.

Bij gevolg zien wij dus door welke prijzenswaardige voorbeelden deze stichting van de Academie gesterkt wordt. Zeker als je vanaf het eerste begin van de wereld de historiën doorkruist, zullen wij begrijpen dat geen volk zo van ons verwijderd, geen volk zozeer misvormd door barbaarse zeden, geen volk zo niet door wetten gevormd ooit bestaan heeft, dat het niet ijverig de glorie en roem voor zijn eigen volk heeft nagestreefd door de oprichting van een universiteit, de organisatie van een college van wijze mannen met daaraan inherent bijeenkomsten van docenten en studenten. Die breiden de wetenschappen en studies uit om de religie en de verering van hun goden te dienen en de constitutie van de eigen republiek. Hier moeten fatsoenlijke beloningen in het vooruitzicht gesteld worden ten bate van docenten en studenten ter wille van het onderwijzen, ontwikkelen en vervolmaken van de wetenschappen.

Cicero Tusculanarum quaestionum libro quinto17 Quae barbaria, inquit, India vastior aut agrestior? In ea gente tamen18 primum hi19 qui sapientes habentur, nudi aetatem agunt. Caucasi20 niues, hyemalemque vim perfecerunt21 sine dolore quumque ad flammam se applicauerunt, sine gemitu aduruntur.22 Ab ortu ad occasum perstant contuentes solem immobilibus oculis, feruentibus arenis toto die insistunt alternis pedibus,23 voluptatum omnium expertes quibus mortalium vita corrumpitur.24

In het vijfde boek van zijn Tusculanae Quaestiones zegt Cicero: welk barbarenland is woester of onbeschaafder dan India? Bij dit volk toch, om te beginnen, brengen de erkende wijzen hun tijd naakt door. De sneeuw van de Caucasus, de ontberingen in de winter doorstaan zij zonder moeite en wanneer zij vuur aanraken, verdragen zij dat zonder klacht. Van zonsopgang tot zonsondergang houden zij stand terwijl zij met onbeweeglijke ogen naar de zon kijken. De hele dag staan zij op kokend zand, dan weer op de ene dan weer op de andere voet. En zij hebben geen deel aan alle genoegens, waardoor de levenswijze van stervelingen degenereert.

Quis haec non videt argumenta inuictae fortitudinis animi et corporis? An non haec indicia inflammati studii erga sapientiam? Nullis rebus externis, nullis sensibus deduci a meditatione, nullis voluptatum illecebris transuersum abripi a sapientibus cogitationibus, an non hoc liberis et sapientibus hominibus dignum fuit?

Wie ziet deze bewijzen van hun onoverwinnelijke kracht van geest en lichaam niet, of deze aanwijzingen van hun ontvlamd enthousiasme voor kennis? Zijn er daarbij geen invloeden van buiten, geen gevoelens om afgeleid te worden van meditatie, geen verleidingen van lusten om, omgekeerd, af te dwalen van wijze gedachten? Of was dit vrije en verstandige mensen niet waardig?

Alexandrum magnum quum in Indiae expeditione ad gymnosophistas25 penetrasset, grauissime ab illis fuisse increpitum, quod mortalis cum esset, mortali tamen sorte non contentus totum orientem latrociniis infestaret.

Toen Alexander de Grote tijdens de expeditie naar India was doorgedrongen tot de Indiase asceten, werd hij door hen heel ernstig berispt, omdat hij, hoewel hij sterfelijk was, toch met zijn sterfelijk lot niet tevreden was en het hele oosten met zijn roverijen teisterde.

Hos tu ergo vt morosophos, lucifugas et tenebriones adhuc reiicies? Certe memoriae proditum est26 Alexandrum Magnum conuocatis decem gymnosophistis ex Saba Indiae vrbe dubiis quaestionibus propositis, acumen ac perspicaciam ipsorum in succincte respondendo probasse, imo aptam et accomodatam quaestioni responsionem admiratum. Friuola enim et ludicra rogati friuole et leniter responderunt. Seria et grauia philosophi cognitione digna rogati grauiter et subtiliter responderunt.

Zult u hen dan verwerpen als gekke geleerden, als lichtschuwe en duistere lieden? Het is in ieder geval in de herinnering gebleven, dat toen Alexander de Grote tien asceten uit Saba, een stad in India, bijeen had geroepen en hij hun twijfelachtige vragen voor had gelegd, hij waardering had voor hun scherpte en inzicht in hun beknopte wijze van antwoorden. Verder bewonderde hij hun juiste en gepaste reactie op zijn interview. Op oppervlakkige en niet serieuze vragen immers gaven zij een oppervlakkig en luchtig antwoord. Serieuze en ernstige vragen, de kennis van een filosoof waardig, beantwoordden zij ernstig en genuanceerd.

Iucunda et lepida est apud Plutarchum narratio in Vita Alexandri Magni sciscitationis propositae decem gymnosophistis ad quam nisi recte responderent, vita mulctandos edictum fuit .

Een aangenaam en plezierig verhaal is er bij Plutarchus in het Leven van Alexander de Grote over een ondervraging waaraan tien asceten uit India blootgesteld werden en als ze daarop niet goed zouden antwoorden, was er een edict, dat ze dat met hun leven zouden moeten bekopen.

Interrogatus primus vtrum ne plures viuentes an mortuos esse censeat. Viuentes, inquit, nec enim amplius esse mortuos. Secundum cum interrogasset maiores ne terra beluas an mare nutriret, terram, respondit, eius namque portionem mare esse. Tertium: quod nam callidissimum esset animal? quod nec dum homo nosset, inquit. Quartum acrius cum rogasset quo consilio Sabam ad defectionem sollicitasset, se illum egregie viuere quam ignauum mori maluisse ait. Quintum vtrum diem priorem extitisse nocte putet. Diem inquit, die una. Cum rex admiraretur, friuola roganti friuola responderi oportere dixit. Ea propter permutata sententia, sextum rogat prudentius quonam pacto quispiam late imperans, maximam possit subditorum conciliare beneuolentiam? Si optimus, inquit, et non terribilis sit. Ex reliquis tribus unum percontatus est quomodo mortalis in deorum numerum se refferre possit? Si humanis viribus maiora gesserit. Alterum, vitam ne an mortem fortiorem opinetur. Vitam dixit, quae tot aduersa et calamitosa perferat. Extremum: quousque viuendum homini? Donec mortem vita potiorem esse ducat.

De eerste werd gevraagd, of hij dacht dat er meer levenden of meer doden waren. "Levenden," zei hij, "de doden zijn er immers niet meer." Toen hij aan de tweede gevraagd had of de aarde grotere monsters voedt of de zee, antwoordde hij: "de aarde want een deel daarvan is de zee." Hij vroeg de derde wat toch het slimste dier zijn zou zijn. Hij zei: "dat, zolang de mens hem niet kent." Toen hij de vierde vrij fel had gevraagd met wat voor advies hij Saba tot een opstand zou kunnen verlokken, zei hij dat hij liever wilde dat hij uitstekend leefde dan onwetend stierf. De vijfde vroeg hij of hij meende dat de dag er eerder was dan de nacht. Hij zei: "de dag, een dag (eerder)." Toen de koning zich verbaasde, zei hij dat iemand die onbeduidende vragen stelt, onbeduidend geantwoord dient te worden. Omdat hij hierdoor van gedachten veranderd was, vroeg hij de zesde behoedzamer op welke manier iemand die over een weids gebied regeert, een heel grote welwillendheid van zijn ondergeschikten kan verwerven. Hij zei: "als hij heel goed en niet afschrikwekkend is." Van de resterende drie vroeg hij er een hoe een sterveling zich in het getal der goden zou kunnen voegen. "Als hij met menselijke krachten grotere dingen zal hebben gedaan." De volgende of hij meende dat het leven sterker is of de dood. "Het leven," zei hij, "omdat dat zoveel tegenspoed en rampen verdraagt." De laatste vroeg hij hoe lang een mens moet leven. "Totdat hij meent dat de dood verkieslijker dan het leven is."

Post has quaestiones disceptatas multis ornatos muneribus dimisit et cum principe gymnosophistarum Calano multa de optima forma reipublicae contulit. Iidem certe tanto honore et maiestate suam tuentur disciplinam vt non nisi se nudanti loquantur neque etiam aliter vel affari et de suae disciplinae doctrina conferre dignantur cum quoquam, etiamsi vel ab ipso Joue dimissus adesset. Quid quod Graecos philosophos celebres exiliis magis quam peregrinationibus durissimis in Indiam penetrasse legimus ad gymnosophistas audiendos?

Na de behandeling van deze vragen liet hij hen gaan, beladen met veel geschenken. En met de leider van de asceten, Calanus sprak hij veel over de beste vorm van een republiek. En zij namen met zeker zoveel respect en waardigheid hun leer onder de loep, om uitsluitend open met elkaar te spreken en anders vonden ze het ook niet de moeite waard om te overleggen en bij te dragen aan de opvatting over hun onderwijsmethode met iemand, ook als hij gezonden door Juppiter zelf aanwezig zou zijn. En wat betekent het, dat wij lezen dat beroemde Griekse filosofen meer vanwege verbanningen dan om de zeer ruige reizen naar India getrokken zijn om de asceten te horen?

Quis Historiarum cognitione leuiter tinctus ignorat apud Persas splendida et celeberrima fuisse collegia magorum, sapientis titulo insignium Zoroaste,27 authore ac principe sectae illius clarissimae vtilissimaeque sex milibus annorum ante Platonis mortem? Et quis huic disciplinae autoritatem fuisse maximam miretur? Quandoquidem sola artium tres alias imperiosissimas humanae mentis complexa in vnam se redegit.

Wie enigszins verrijkt is door kennis van de Historiën, weet niet dat er bij de Perzen fantastische en heel beroemde colleges van magiërs waren? Zij vielen op door hun reputatie van wijzen volgens Zoroaster, de auteur en voorman van die zeer beroemde en zeer dienstbare secte, 6000 jaar voor de dood van Plato. En wie zou zich erover verwonderen dat deze leer heel veel gezag had? Dat is omdat die als enige drie andere zeer gezaghebbende wetenschappen van de menselijke geest omvatte en tot een terugbracht.

Natam primum e medicina nemo dubitat ac specie salutari irrepsisse velut alteriorem sanctioremque quam medicinam. Ita blandissimis desideratissimisque promissis addidisse vires religionis, ad quas maxime etiamnum caligat humanum genus. Atque ut hoc quoque suggesserit, miscuisse artes mathematicas nullo non auido futura de se sciendi atque ea e caelo verissime peti credente. Ita possessis hominum sensibus triplici vinculo in tantum fastigii adoleuit vt hodie etiam in magna gentium parte praeualeat et in oriente regum regibus imperet.

Niemand betwijfelt dat die leer aanvankelijk uit de geneeskunde ontstaan is en zich vanuit een heilzame reputatie geleidelijk aan geïntroduceerd heeft als diepgaander en eerbiedwaardiger dan de geneeskunde. Zo heeft die aan de heel aangename en wenselijke verwachtingen de krachten van een religie toegevoegd, waarover de menselijke soort ook nu nog meestal in het duister tast. En om daar ook nog iets aan toe te voegen, zijn er mathematische wetenschappen mee vermengd, omdat iedereen benieuwd is naar kennis over de eigen toekomst en gelooft dat die het meest waarachtig uit de hemel verworven wordt. Omdat zo de denkvermogens van de mensen in de ban van een drievoudige boei zijn, is die leer tot zo'n hoogte gestegen dat die ook hedentendage de overhand heeft in een groot deel van de volkeren en in het oosten koningen van koningen beheerst.

Verum quia multis longe anteacti temporis vetustas suspecta esse solet et tuta a mendacii crimine videtur ad Garamantas28 vsque remotorum locorum narratio: age, vertamus vela aliosque quaeramus ventos et ad propinquioris seculi veniamus tempora et ex oriente in occasum feramur.

Omdat toch voor velen de ouderdom van de veel eerder doorleefde tijd gewoonlijk in ere is en de vertelling vrij van de overtreding van bedrog helemaal tot aan de Garamanten in afgelegen gebieden schijnt te reiken: vooruit, laten wij de zeilen draaien en andere winden zoeken en terechtkomen in tijden van een meer nabije periode en ons vanuit het oosten naar het westen begeven.

Cui vnquam maior auctoritas vel certior fides historiae tributa est quam Iulii Caesaris Commentariis? Deus bone, quam amplum, quam ornatum, quam celebre collegium Druidarum sacerdotum --sic enim antiquitus omnes philosophi cognominati sunt-- se apud Gallos cum summa admiratione ac reuerentia vidisse commemorat, quorum disciplinam et institutum operae pretium esse puto hic recensere.29

Waaraan is ooit een groter gezag of een zekerder vertrouwen in de geschiedschrijving toebedeeld dan aan de commentaren van Julius Caesar? Goede God, hoe prachtig, hoe roemrijk, hoe vermaard vermeldt hij het college van priesters van de Druïden -zo werden lang geleden immers alle filosofen genoemd- dat hij met de grootste bewondering en eerbied bij de Galliërs zag. Hun onderwijs en systeem zijn de moeite waard om hier te bespreken, denk ik.

Druidae rebus diuinis intersunt, sacrificia publica ac priuata procurant, religiones interpretantur. Ad hos magnus adolescentium numerus disciplinae causa concurrit. Magnoque sunt ii apud eos honore, nam fere de omnibus controuersiis publicis priuatisque constituunt et si quod admissum est facinus, si caedes facta, si de hereditate, de finibus controuersia est, iidem discernunt. Poenas praemiaque constituunt. Si quis aut priuatus aut populus eorum decreto non stetit, sacrificiis interdicunt. Haec poena apud ipsos est grauissima. Quibus ita est interdictum, ii numero impiorum ac sceleratorum habentur. Ab iis omnes decedunt, aditum sermonemque eorum defugiunt, ne quid ex contagione incommodi accipiant neque iis petentibus ius redditur neque honos vllus communicatur.

Druides a bello abesse consueuerunt neque tributa vna cum reliquis pendunt, militiae vacationem omniumque rerum habent immunitatem. Tantis praemiis excitati et sua sponte multi in disciplinam conueniunt et a parentibus propinquisque mittuntur.

De Druïden zijn aanwezig bij religieuze handelingen, zij dragen zorg voor de openbare en privé offers, zij interpreteren religieuze tekenen. Naar hen stroomt een aanzienlijk aantal jongemannen toe, vanwege de leer. En zij genieten bij hen een grote eerbied, want zij beslechten ongeveer alle geschillen in de publieke en in de privésfeer en als er een misdaad begaan is, als er een moord gepleegd is, als er over een erfenis, over grenzen een meningsverschil is, nemen zij evenzo de beslissing. Zij stellen straffen en beloningen vast. Als of een privépersoon of een volk zich niet houdt aan hun besluit, verbieden zij hun de deelname aan offerplechtigheden. Deze straf is bij hen heel zwaar. Mensen met zo'n ontzegging gelden als goddelozen en misdadigers. Voor hen wijken allen, ze ontvluchten het contact en het gesprek met hen om geen schade door hun slechte invloed op te lopen. Ook wordt hun geen recht gedaan wanneer zij er om vragen en geen enkel ereambt wordt hun toebedeeld.

De Druïden nemen gewoonlijk geen deel aan de oorlog en zij dragen niet net als anderen belasting af. Zij hebben vrijstelling van krijgsdienst en zijn gevrijwaard van alle staatszaken. Gestimuleerd door zulke onderscheidingen en spontaan bezoeken velen hun onderwijs en zij worden door ouders en verwanten gestuurd.

Memoriae omnia, literis non mandant duabus de causis: ne in vulgus emanet et ne fidant literis. In primis hoc volunt persuadere, non interire animas, sed ab aliis post mortem transire ad alios atque hoc maxime ad virtutem excitari putant metu mortis neglecto. Multa praeterea de sideribus atque eorum motu, de mundi ac terrarum magnitudine, de rerum natura, de deorum immortalitate, vi ac potestate disputant et iuuentuti tradunt.

Zij vertrouwen alles aan het geheugen toe, niet aan het schrift, om twee redenen: om te vermijden dat hun leer zich onder het volk verspreidt en omdat zij geschriften niet vertrouwen. Allereerst willen zij hiertoe overtuigen, dat de zielen niet ten onder gaan, maar van de een na de dood overgaan naar de ander. En zij menen dat dit vooral de deugd opwekt: de eliminatie van de vrees voor de dood. Veel spreken zij verder over de sterren en hun beweging, over de grootte van de wereld en de landen, over de natuurwetenschap, over de onsterfelijkheid van de goden, over geweld en macht en zij leveren dit over aan de jeugd.

Verum pleniorem descriptionem huius Druidum disciplinae e fonte Çommentariorum Caesaris petendam moneo. Et quis non videt ideam ac absolutam formam ratione ac legibus constitutae disciplinae? Quis non amet, non probet honores exhibitos sapientibus et doctis Druidis? Sed quid dicam de copiosa illa ac vbere optimorum ingeniorum Italia? An ne illa iam olim caruit honore ac amplitudine collegiorum ac scholarum? Minime.

In ieder geval adviseer ik een uitgebreidere beschrijving van deze leer van de Druïden te zoeken in de bron van de Commentaren van Caesar. En wie heeft er geen eigen en volkomen onderwijsvorm voor ogen, die vastgesteld is volgens een methode en regels? Wie zou niet erkentelijk zijn voor de eerbewijzen toegewezen aan de kundige en geleerde Druïden, wie zou die niet aanvaarden? Wat moet ik toch zeggen over het befaamde Italië, overvloedig en rijk aan toptalenten? Of miste dat nu ooit waardigheid en aanzien op colleges en scholen? Allerminst.

Hunc enim honorem acceptum refert Pythagorae grata memoria. Ille enim cum esset barbaris Graecisque mysteriis initiatius, Aegypto lustrata adytisque eius penetratis, de diis et tota rerum natura in arcano edoctus esset Persarum magis auditis, cum iam tantas regiones barbarorum pedibus obiisset, tot maria transmisisset, deinde rediit Samum offendensque patrem a tyranno Polycrate teneri, Crotonem in Italia petiit, vbique leges Italis dedit atque cum discipulis clarus habitus est, qui ferme trecenti rempublicam praeclare administrarunt. Ita prudenter ut merito ἀριστοκρατία, id est respublica optimorum videretur.

De dankbare herinnering aan Pythagoras is een verwijzing naar de bewustwording van deze verrijking. Toen hij immers was ingewijd in de barbaarse en Griekse mysteriën, toen hij Egypte bezichtigd had en in het allerheiligste ervan doorgedrongen was, hij over de goden en de hele natuurwetenschap in het geheim onderricht was, hij geluisterd had naar Perzische magiërs, toen hij al zoveel gebieden van barbaren te voet getrotseerd had, zoveel zeeën overgegaan was, keerde hij vervolgens terug naar Samos. Hij ontdekte dat zijn vader door de tyran Polycrates vastgehouden werd, hij zocht Croton in Italië op en verschafte overal in Italië wetten. Hij had met zijn leerlingen een heldere verstandhouding. Zij bestierden met ongeveer 300 de staat voortreffelijk. Zo wijs, dat die terecht een aristocratie, dat wil zeggen een staat geregeerd door de bovenlaag leek.

Oratio me deficiat, si enumerem collegia in Graecia excitata, quorum institutione et conseruatione magis claruit et floruit quam bellicarum artium splendore. Circiter enim Alexandri Magni tempora et ante Athenae floruerunt Academia Platonis, Lyceo Aristotelis, Stoa Stoicorum, quae fuerunt scholae et conuentus docentium et et discentium.

Mijn redekunst zou te kort schieten, als ik de colleges zou opsommen die in Griekenland opgericht werden. Door de stichting en het behoud hiervan straalde en bloeide er meer dan door de schittering van oorlogskunsten. Ongeveer in de tijden van Alexander de Grote immers en in het Athene van ervoor bloeiden op de Academie van Plato, het Lyceum van Aristoteles en in de Zuilengang van de Stoïcijnen de scholen en universiteiten, die er waren voor docenten en studenten.

Hinc vt ex equo Troiano infinitus numerus philosophorum deductus eaque in sua dignitate et honore culta vsque ad Lucii Mummii30 tempora destructis Athenis. Porro quia ethnicorum historiis ex quibus collegiorum frequentiam ostendimus, fides derogatur aliquando.

Als uit het paard van Troje werd er van deze zijde een oneindig aantal filosofen binnengeleid en in die passende waardigheid en eer hooggehouden tot aan de tijden van Lucius Mummius, na de vernietiging van Athene. Verder vertel ik dit omdat geloof soms ontzegd wordt aan de geschiedverhalen van de heidenen, naar aanleiding waarvan wij een grote belangstelling voor de colleges aantonen.

Age euincamus eorum antiquitatem ex locupletissimo testimonio sacrarum scripturarum Noui et Veteris Testamenti. Certe si animo recolamus historiam sacram, nunquid certo tenemus singulas familias sanctorum patrum fuisse scholas et domicilia doctrinae de Deo, de promissione seminis, de officio et beneficio Messiae, de cultu Dei sincero, de ceremoniis, sacrificiis, vitae sanctimonia, de morum disciplina harumque rerum maximarum doctrinam in singulis familiis conseruatam manuque in manum traditam et ita continuam scholarum propagationem in familiis durasse vsque post legem datam occupata terra Chanaan,31 quae vero solidior laus?

Kom op, laten wij hun antieke tijd overstijgen vanuit het zeer betrouwbare getuigenis van de heilige geschriften van het Nieuwe en Oude Testament. In ieder geval, als wij in onze geest de heilige geschiedenis weer nagaan, of wij het voor zeker houden dat de afzonderlijke huizen van de heilige vaderen scholen waren en thuishavens van Gods leer, over de belofte van het nageslacht, over de taak en de weldaad van de Messias, over de oprechte verering van God, over de ceremoniën, de offers en de heilige levenswandel, over de zedenleer en het onderricht van deze meest verheven zaken, dat in de afzonderlijke families bewaard en van hand tot hand overgedragen werd en dat er zo een voortdurende voortzetting van de scholen in de families bleef bestaan, helemaal tot na de wet die gegeven is sinds de bezetting van het land Kanaän, welke roem is dan werkelijk blijvender?

Quod maius ornamentum accedat collegiorum institutioni quam si docebimus Deum optimum maximum aucthorem et institutorem talium esse in electo suo populo Iudaico? Sic enim proditum est memoriae Numerorum 3532 et Iosuae 2 capite: postquam Dominus Deus impleuisset promissionem de terra Chanaan iuramento confirmatam Abrahamo intromissique essent Israelitae in possessionem amplissimae et fertilissimae regionis Chanaan vicinis hostibus omnibus deuictis, imperat fideli seruo suo vt ex omnibus ciuitatibus ditionis Israelitarum deligat quadraginta ciuitates hinc inde dispersas, vicinas tamen singularum tribuum possessionibus easque addicat et consecret domicilio ac vsui Leuitarum. Hae vrbes nihil aliud fuerunt quam collegia et scholae populi Israelitici, domicilium sapientiae diuinae patefactae, custodia disciplinae et honestatis.

Welke groter eerbewijs kan het instituut van de colleges overkomen dan als wij zullen uitdragen dat God de meest verheven hoogste schepper en stichter van zulke instellingen is voor zijn uitverkoren Joodse volk? Zo is het immers aan het nageslacht overgeleverd in Numeri 35 en in het tweede hoofdstuk van Jozua: nadat God de Heer zijn belofte over het land Kanaän vervuld had, die bevestigd was in de eed aan Abraham en de Israëlieten het bezit verkregen hadden van het zeer grote en zeer vruchtbare gebied van Kanaän, na de overwinning op alle vijandige buurvolkeren, beval hij zijn trouwe slaaf om uit alle staten van het rijk van de Israëlieten 40 staten uit te kiezen, verspreid vanuit verschillende richtingen, gelijk aan afzonderlijke stammen met hun bezittingen, en die toe te wijden en te heiligen voor de thuisbasis en het nut van de Levieten. Deze nederzettingen waren niets anders dan colleges en scholen van het Israëlische volk, de zetel van de geopenbaarde goddelijke wijsheid, de bewaking van de leer en de eerbied.

Cum enim vacatio data esset Leuitis ab omnibus oneribus publicis decimarumque beneficium33 ipsis assignatum esset ad liberalem sui sustentationem, voluit Deus vicissim ipsos occupatos esse operosarum ceremoniarum in lege praescriptarum exercitio, sacrificiorum accurata ὀρθοτομία, vt omnia rite et legitime peragerentur in solemnibus et quotidianis typicis sacrificiis cum summa reuerentia et auctoritatis amplitudine Deo ipso Iehoua quasi praesente et acri censore ne vlla vsquam esset offensio, nusquam latum digitum discederetur a mandato Dei in actione publica, in ornamentorum cultu, in sacrificiorum numero, puritate vel sectione. Hanc disciplinam sanctam, haec legalia exercitia voluit sarta tecta seruari et iuuentutem in his edoceri scripto et traditionibus in Leuitica gente conseruari et excoli.

Er was immers aan de Levieten een vrijstelling gegeven van alle openbare lasten en het voorrecht van de tienden was hun toegewezen ten bate van een vrij levensonderhoud voor hen. Nu wilde God op zijn beurt dat zij zich bezig zouden houden met de uitvoering van de bewerkelijke ceremoniën voorgeschreven in de wet, zorgvuldig door een goede voorbereiding van de offers, opdat alles volgens de rite en de wet volbracht werd inzake de feestelijke en dagelijkse soorten offers met de grootste eerbied en het aanzien van het gezag, alsof God zelf, Jahweh, aanwezig was, ook als streng toezichthouder. Dit opdat er nergens enige aanstoot zou zijn en er nergens een duimbreed afgeweken zou worden van Gods opdracht inzake het publieke handelen, de zorg voor de kostbaarheden, het aantal offers, de reinheid of het slachten. Hij wilde dat deze heilige leer, deze wettige bezigheden in goede staat bewaard werden en dat de jeugd hierin opgeleid werd volgens de Schrift en de tradities en dat die binnen het Levitische volk beschermd en vereerd werden.

Et certe in his rite tractandis opus fuit et prompta memoria et agili industria frequentique vsu. Cum autem hae ciuitates Leuitarum positae essent in propinqua vicinia singularum tribuum, eo populus tanquam ad oraculum frequens conueniebat ad auditionem doctrinae legis et promissionis et reliquarum partium religionis a Deo mandatae explicationem, sapientiam et veritatem discens ex labiis sacerdotis.

En om dit passend over te dragen moet het stellig direct bereikbaar in het geheugen en ook met ijverige toewijding en frequent in gebruik zijn. Aangezien nu deze nederzettingen van de Levieten geplaatst waren in de onmiddellijke nabijheid van afzonderlijke stammen, kwam daar het volk als het ware voor de profetie vaak samen om de leer van de wet en van het verbond te horen en voor de uitleg van de overige delen van de door God toevertrouwde cultus. En het vernam de wijsheid en de waarheid bij monde van de priester.

Imo in ipsis illis ciuitatibus iuuentutem diligenter educatam esse in omni scientia, sapientia et disciplina ex eo constare videtur quod Nabuchodonozor34 ex captiuis filiis Israël iubet sibi deligi pueros eruditos omni sapientia, cautos scientia et doctos disciplina.35

Ja dat juist in die staten de jeugd zorgvuldig opgeleid werd in alle kennis, wijsheid en de leer, lijkt op grond daarvan vast te staan, omdat Nabuchodonozor uit de krijgsgevangen zonen van Israël beval jongens voor hem uit te kiezen, die opgeleid waren in de hele wijsheid, zeker van hun kennis en onderwezen in de leer.

In historia regum quam grata mentio extat collegii et scholae, quam aperuit Heli sacerdos, cuius benignis ac paternis officiis vigili custodiae, sanctae disciplinae committebantur primogeniti filiorum qui consecrabantur Deo vt discerent ministrare Domino.36

Wat een verheugende vermelding van het college en de school, die de priester Eli opende, staat er in de geschiedenis van de koningen. Dankzij zijn verrijkende en vaderlijke werkzaamheden voor een waakzame bescherming en een heilige leer werden de eerstgeborenen van de zonen die aan God gewijd werden, samengebracht om te leren de Heer te dienen.

Quam prudenter omnibus suis partibus oportuit esse discriptam illam scholam, in qua Heli sacerdoti Samuel puer adhuc lactens concreditus et oblatus est, Domini servitio cunctis diebus vitae suae commodatus.37

Hoe zorgvuldig voor alle betrokken partijen moest die school georganiseerd zijn, waar aan de priester Eli een jongen die nog borstvoeding kreeg, Samuel, toevertrouwd en toegewijd werd, gegeven voor de dienst aan de Heer voor alle dagen van zijn leven.

Grata recordatione etiam persequimur scholam a Samuele propheta et iudice populi Israël institutam in Galgala,38 ex qua cuneus filiorum prophetarum obuiam exiuit nouo inaugurato regi Sauli gratulans et applaudens psalterio, tympano, tibia et cythara, laeta omnia ipsi precans confirmans animum eius in munere regio. Imo et ex consuetudine dierum septem cum filiis prophetarum ipse prophetabat. Profitebatur se agnoscere prouidentiam diuinam in electione sui ad regiae maiestatis munus gerendum, quod nullis sinistris viis ambitionis, nullo errore, nulla corruptela sortium aut suffragiorum adeptus esset sed consilio Dei inscrutabili ex infima sorte ad summum culmen elatum eundemque Deum robur, sapientiam et autoritatem daturum ad explenda vocationis officia.39

In dankbare herinnering ook beschrijven wij de school die door Samuel de profeet en onder het toeziend oog van het volk Israël opgericht werd in Gilgal. Van daaruit ging een wig van zonen van profeten de net geïnstalleerde koning Saul tegemoet met felicitaties en applaus onder begeleiding van een luit, een tympaan, een fluit en een citer. Zij wensten hem in alles blij geluk en bemoedigden hem inzake zijn koninklijke taak. Ja bovendien profeteerde hij ook zelf volgens de gewoonte zeven dagen met de zonen van de profeten. Hij verklaarde dat hij de goddelijke voorzienigheid erkende in zijn verkiezing om de taak van een koninklijke majesteit te volbrengen, dat hij dit zonder verkeerde wegen van eerzucht, zonder dwaling, zonder bedrog van loten of stemmen verkregen had, maar door het ondoorgrondelijke plan van God was hij vanuit de geringste positie tot de hoogste top verheven. Dezelfde God zou hem kracht, wijsheid en gezag geven om de taken inherent aan de roeping te vervullen.

Hanc scholam videtur Samuel propter persecutiones Saulis vel transtulisse in Ramatha40 in Naioth vel vt coloniam deduxisse in Naioth. Cum enim 1 Regibus capite 1941 Dauid post varias contumelias et iniurias, apertam vim et dolos, quibus eius vita appetita fuit a Saule, per Michol vxorem euasisset prementem tyrannidem et mille ipsum cingentia pericula, nullum alium habuit portum fugae suae quam scholam Samuelis in Naioth. Dum illic haeret, procul dubio Samuel aegrum animum Dauidis consolatus est confirmauitque de abiectione Saulis et sui inauguratione in regem immobili voluntate Dei decreta.42

Wegens de vervolgingen door Saul schijnt Samuel deze school of overgeplaatst naar Rama in Naioth of als nederzetting in Naioth gevestigd te hebben. Volgens 1 Koningen, hoofdstuk 19 immers was David na allerlei beledigingen en onrechtmatigheden, openlijk geweld en listen, waarmee Saul op zijn leven joeg, dank zij zijn echtgenote Michol ontsnapt aan de onderdrukking van de tyrannie en aan duizend gevaren die hem omringden. Toen had hij geen ander toevluchtsoord dan de school van Samuel in Naioth. Terwijl hij daar verbleef, troostte Samuel zonder twijfel de uitgeputte David en sterkte hij hem tegen de verwerping door Saul en is er tot zijn inwijding tot koning besloten volgens de onveranderlijke wil van God.

Mirum quantum haec consuetudo vitae scholasticae Dauidis cum Samuele et filiis eius valuerit ad animi aegritudinem dimouendam eumque muniendum contra tyrannidem Saulis, quae nunquam esset prohibitura consilium Domini.

Het is wonderlijk hoezeer deze vertrouwde omgang van Davids leven op school met Samuel en zijn zonen er aan bijdroeg om de uitputting van zijn geest te verdrijven en hem te sterken tegen de tyrannie van Saul, die het plan van de Heer nooit zou kunnen belemmeren.

Nunquid Saule mittente magnas copias crudelium lictorum tertio ad Dauidem extrahendum schola Naioth, imo ipse armata manu infestus properaret ad irae suae libidinem explendam in occidendo sua manu Dauide. Tantum abest vt vel lictoribus vel ipsi Sauli licuerit quicquam crudelis violentiae attentare in Dauidem vt viso cuneo prophetarum scholae Naioth timor et tremor ipsos corripuerit amanterque prophetas ipsos amplexi sint et cum illis prophetarint agnoscentes se manu Dei potente prohiberi suaque consilia diuinitus interuerti.43

Terwijl Saul toch grote groepen wrede lictoren tot drie keer toe zond om David uit de school van Naioth te sleuren, haastte hij zich ook nog eens zelf slagvaardig met een bewapende troep om de hartstocht van zijn woede uit te leven door David eigenhandig te doden. Het is er zover vanaf dat of de lictoren of Saul zelf David iets wreeds gewelddadigs aan mochten doen, dat toen zij de wig van profeten van de school in Naioth zagen, angst en beven hen beslopen, en zij de profeten zelfs liefdevol omhelsden en met hen profeteerden zonder te weten dat Gods machtige hand hen belemmerde en dat hun plannen van Godswege verijdeld werden.

Adeo vel hic videre est, principes sapientum consuetudine sapientes fieri vel sapientum studiosos. Imo Deum custodem esse et conseruatorem scholarum ne immani barbarie dissipentur earumque rectoribus a Deo dari reuerentiam et venerationem sui vt tyranni metuant tanquam leones cuniculos iura dantes violare.

Precies hier is goed te zien dat leiders door de omgang met wijzen wijs worden of toegewijd. Ja dat God een beschermer is en een behoeder van scholen, opdat ze niet door vreselijke wreedheid verwoest worden en dat God hun rectoren eerbied en verering voor hem geeft, opdat de tyrannen vrezen die te schenden, zoals leeuwen de konijntjes die recht spreken.

Accepimus ex sexto capite quarti libri Regum scholam Helisei,44 quam ipse acceperat, formatam ab Helia tam laeta incrementa confluentis multitudinis sumpsisse vt discipuli arctarentur angustiis scholae. Re itaque deliberata cum praeceptore propheta, statuunt coniunctis laboribus ad Iordanem fluuium caedere lignorum materiam ad accessionem adiungendam angustiis scholae inspectore et ἐργοδιώκτῃ Heliseo. Ibi dum certatim incumbunt operi feriuntque duras quercus, accidit ut ferrum capulo securis exsiliat in vicinum Iordanem, attamen vt non pendeant opera interrupta miraculo inusitato stupenda Dei virtute efficit Heliseus vt e fundo emergat ferrum et natans manu qui amiserat, arripiat capuloque aptet.45 Euidens hoc certe testimonium est curae et beneuolentiae diuinae in scholarum conseruatione, quarum incrementis ipse quasi manum applicat.

Wij vernamen uit het zesde hoofdstuk van het vierde boek van Koningen dat de school van Elisa, die hij zelf overgenomen had en die was vormgegeven door Elia, zo'n verblijdende groei van een samenstromende menigte meemaakte, dat de leerlingen te weinig ruimte haddeen door de gebrekkige afmetingen van de school. Dus toen de situatie besproken was met de opzichter-profeet, besloten zij om bij de rivier de Jordaan met vereende krachten hout te vellen als bouwmateriaal, om een bijgebouw aan de krappe ruimtes van de school te maken. Elisa was daarbij inspecteur en opzichter. Terwijl zij zich daar als om strijd op het werk stortten en harde eiken aandroegen, gebeurde het dat het staal uit het handvat van een bijl in de naburige Jordaan terechtkwam, maar toch niet zo dat het onderbroken werk bleef liggen. Door een buitengewoon wonder dankzij de verbazingwekkende grootheid van God bewerkstelligde Elisa dat het ijzer vanuit de bodem omhoogkwam. Zwemmend greep degene die het verloren had, het met zijn hand en bevestigde het aan het handvat. Dit is absoluut een duidelijk bewijs van de zorg en de goddelijke welwillendheid inzake het behoud van de scholen, op de groei waarvan hijzelf als het ware zijn hand richt.

Quid dicam de synagogis in populo Iudaico erectis post labefactatam disciplinam Leuitarum in quibus singulis sabbatis audiebatur lectio et interpretatio Moisis in qua fulgebant sapientiae titulis pharisei et scribae, distincti in varias sectas, in quibus Paulus apostolus ad pedes Gamalielis46 supra omnes coaequales profecerat.

Wat zal ik zeggen over de synagogen die temidden van het Joodse volk verrezen zijn, na de verzwakking van het onderwijs van de Levieten? Daar werd elke sabbath de lezing en de uitleg van Mozes gehoord, waar de Farizaeën en schriftgeleerden schitterden door hun aanzien van wijsheid. Zij waren onderscheiden in verschillende richtingen en te midden van hen had de apostel Paulus onder toezicht van Gamaliël al zijn leeftijdsgenoten overtroffen.

Postea christianae religionis professioni data pace et quiete, vt possent publici coetus frequentari. Quam celebris schola consecrata pietatis, bonarum literarum et linguarum studiis effloruit Alexandriae, Bizantii, Antiochiae, Romae. Quot luminibus, quot principibus piissimorum eruditissimorumque virorum ornata et cumulata?

Later werd aan het geloof in de christelijke godsdienst vrede en rust gegeven, zodat er publieke bijeenkomsten bezocht konden worden. Hoe bloeide toen de beroemde school, die gewijd was aan de studies van het geloof, de schone letteren en de talen in Alexandria, Byzantium, Antiochië en Rome. Door hoeveel briljante geesten, door hoeveel leiders, heel toegewijde en zeer geleerde mannen, werd die school toegerust en vergroot?

In confesso etiam est vetustissima collegia canonicorum in amplissimis ciuitatibus scholas fuisse. Testantur hoc adhuc nomina officiorum inania in hunc diem durantia re exstincta: scholasticus, decanus, praepositus. Convincunt hoc aedes collegiorum eleganti serie coniunctae septo et claustro quasi seclusae ab insano strepitu et concursu populi, idoneae alendis familiis iuuentutis scholasticae. Docent idem loca destinata publicis lectoriis, bibliothecis, publicis tricliniis conuiuentium in quibus lege sancita fuit ἀνάγνωσις capitis ex bibliis eiusdemque succincta interpretatio conformata ad pietatis et sapientiae diuinae instillationem.

Het is ook boven alle twijfel verheven dat de alleroudste colleges van de clerici scholen in de grootste steden zijn geweest. Hiervan getuigen nog de betekenisloze namen van taken die tot op deze dag bestaan, hoewel de inhoud ervan vervaagd is: scholarch, decaan, leidinggevende. De gebouwen van de colleges zijn hiertoe overtuigend: in een smaakvolle rij samengevoegd en met een hek omsloten, beveiligd als het ware tegen het verderfelijke gekrakeel van en de confrontatie met het volk, geschikt om een groep jonge studenten op te nemen. Zij wezen evenzo bepaalde locaties toe voor de openbare lezingen, de bibliotheken en de algemene eetkamers voor de inwoners, waar er volgens de voorgeschreven regel een voorlezing was van een hoofdstuk uit de bijbel en een bondige uitleg ervan, gericht op het geleidelijk toedienen van vroomheid en goddelijke wijsheid.

Iulianus Apostata recte intellexit quantum incrementi et roboris acciperet christiana religio ex frequentatione scholarum in quibus iuventus philosophiae studia, praecipue autem religionis christianae firmamenta doceretur. Propterea impio sed callido consilio euertit scholas christianas et pueris christianis etiam vsu ethnicarum scholarum interdixit, ne ibi artes liberales discerent, quibus instruerentur ad suam religionem defendendam et ethnicam expugnandam perirenque ethnici suis ipsorum armis.47

Julianus Apostata begreep goed hoeveel groei en kracht de christelijke religie beleefde vanuit de populariteit van de scholen, waarin de jeugd les kreeg in de werken van de filosofie, maar vooral ook in de fundamenten van de christelijke religie. Daarom vernietigde hij met een goddeloos maar slim plan de christelijke scholen en hij verbood de christelijke kinderen zelfs het bezoeken van heidense scholen. Zo voorkwam hij dat zij daar kennis zouden nemen van de vrije wetenschappen, waardoor zij instructie zouden krijgen om hun religie te verdedigen en de heidense te bestrijden en de heidenen om zouden komen door hun eigen wapens.

Finem faciam commemorandis exemplis academiarum institutarum, si adiecero Caroli Magni prudentiam et magnificam liberalitatem in iisdem constituendis et locupletandis. Is cum ad alias eximias regiasque virtutes addidisset eloquentiae bonarumque disciplinarum studium, quae cum ceteris hominibus, tum iis qui summa magistratus maiestate ornati sunt magno semper decori atque ornamento fuere. Consilio et impulsu praeceptoris sui Albini eruditissimi philosophi Parisiense gymnasium instituit, quod deinde a posterioribus regibus seruatum auctumque eo dignitatis et gloriae venit, vt nunc quoque celeberrimum per vniuersum orbem eruditissimorum hominum domicilium habeatur.

Ik zal de uiteenzetting over voorbeelden van academische instituten beeïndigen, als ik de wijsheid en de grootse generositeit van Karel de Grote bij het instellen en verrijken hiervan, toegevoegd heb. Hij voegde bij zijn andere uitmuntende koninklijke deugden zijn inzet voor welsprekendheid en goed onderwijs, dat zowel voor andere mensen als ook voor hen die met de hoogste verhevenheid van de magistratuur getooid waren, altijd diende als een groot sieraad en een kostbaarheid. Met het plan en de ondersteuning van zijn leraar, de zeer geleerde filosoof Albinus, stichtte hij het Parijse gymnasium, dat vervolgens door latere koningen behouden en vergroot werd en zo'n waardigheid en eer bereikte, dat het ook nu over de hele wereld als een heel beroemde thuisplaats van zeer geleerde mensen geldt.

Eiusdem magnificentiae in Italia etiam fundata sunt et hodie adhuc conseruantur Patauiense et Bononiense collegium. Tandem autem et haec sera cura48 respexit Batauiam, vt iudicaret solidam partem laudis deesse sibi, nisi prouocata tot exemplis ab vltima antiquitate productis animum adiiceret ad constitutionem academiae ratione et iudicio formatae.

Net zo prachtig zijn in Italië ook het college in Padua en dat in Bologna opgericht en nog tot op heden worden die in stand gehouden. Uiteindelijk nu zag deze bedaagde wachter ook om naar Nederland, zodat hij concludeerde dat hij een aanzienlijk deel van de waardering voor zichzelf zou missen, als hij, aangespoord door zoveel voorbeelden, ontstaan vanaf de vroegste oudheid, zich niet zou storten op de stichting van een Academie. En die heeft door zijn inzicht en visie vorm gekregen.

Superest vt dicamus de origine vocis Academia, quae sic se habet. In suburbano Athenarum a Dipylo porta sex stadiis distabat locus nemorosus consitus platanis et oliuis. Hunc veteres habitatores Atticae Hacademiam appellauere. Posteriores mutata cum aspiratione litera ab Ecademo49 heroe peruetusto Academiam appellauere, qui professor erat suburbani illius nemorosi.

Rest ons te spreken over de oorsprong van de benaming Academia. En die is als volgt: in een buitenwijk van Athene was er op een afstand van zes stadiën vanaf de Dipylonpoort een bosrijke plaats, beplant met platanen en olijfbomen. Hacademia noemden de oude inwoners van Attica deze. Latere inwoners noemden die Academia, met een verandering van de aspiratie van de letter, naar de zeer oude held Ecademus, die professor was in die bosrijke buitenwijk.

Plato postquam Atheanis audiuerat ab anno vigesimo vsque ad annum trigesimum secundum Socratem, post emensas longinquas perigrinationes ad sapientiae mercatum Megaras, ad Euclidem, dein Cyrenas, ad Theodorum mathematicum, hinc in Italiam ad Pythagoreos, ab his in Aegyptum et prope ad magos vsque in Persiam, regressus Athenas in parte suburbani commoratus est atque agello empto ter mille drachmis. Ibi philosophabatur collectis discipulis. Aperto ludo Socraticam doctrinam literis consecrabat et spatiis nemorosis insistens, interdum inambulans in viridi opacaque ripa de omnibus partibus philosophiae Socraticae disputabat de quo illud Timonis iactatum fuit:
Hos inter dux ille Plato celsissimus ibat
cuius ab ore melos manabat, quale Hecademi
arbustis lepida modulantur voce cicadae
.50

Nadat Plato in Athene vanaf zijn 20e tot aan zijn 32e jaar bij Socrates gestudeerd had, maakte hij daarna lange reizen naar Megara, de handelplaats van wijsheid, naar Euclides, daarna naar Cyrene, naar Theodorus de wiskundige, vandaar naar Italië, naar de Pythagoraeërs. Hierna ging hij naar Egypte en helemaal tot in Perzië, dichtbij de Magiërs. Teruggekeerd naar Athene verbleef hij in een buitenwijk en wel na de aanschaf van een klein stukje grond voor 3000 drachmen. Daar verzamelde hij leerlingen en hield zich bezig met filosofie. Hij opende er een school en vereeuwigde de Socratische leer op schrift. En hij vertoefde op bosrijke plekken, wandelde soms op de groene en rijke oever en sprak over alle aspecten van de Socratische filosofie, waarover Timo dat gedichtje uit zijn mouw geschud heeft:
Temidden van hen ging die zeer verheven leider Plato,
uit wiens mond een melodie stroomde, zoals de cicaden van de bosrijke Hecademus
zingen met hun zachte stem
.

Hunc agellum Plato scholae suae non delegit tam salubritate loci quam solitudine secessuque conspicuum. Quippe cum locorum amoenitas saluberque et hilaris aeris aspectus ad lasciuiam magis inuitet et attentiores mentis vires soluat cogitationemque foras euocet. Quocirca non illepide quis nostros oculos totam luxuriam esse dixit.51 Aristoteles in Lyceo docebat quod etiam pars fuit Academiae et περίπατον elegit illicque vsque ad vnctionem52 deambulando cum discipulis philosophari solitus. Distinguebantur vtriusque scholae, superiori et inferiori Academiae loco et ambulatione.

Plato koos voor zijn school dit stukje grond uit, dat bijzonder was, niet zozeer om de helende kracht van de plek alswel vanwege de eenzaamheid en de afzondering. De lieflijkheid van de omgeving en het heilzame en levendige uitzicht op de lucht nodigen namelijk meer uit tot plezier, ontketenen de alertere krachten van de geest en stimuleren het denken. Daarom zei iemand niet zonder humor dat onze ogen een en al weelde zijn. Aristoteles gaf onderwijs in het Lyceum, dat ook een deel van de Academie was en hij koos het wandelgebied uit en daar tot aan de zalving met olie had hij de gewoonte bij een wandeling met zijn leerlingen te filosoferen. De scholen van beiden waren onderscheiden, een hogere en een lagere Academie, naar de plek en het wandelgebied.

Hinc adhuc societates doctorum hominum quae rationem aliquam iuxta id quod apparet et in promptu est sequitur, Academias vocamus. Suidas scite ait: Λέγεται ἀκαδημία ἡ τῶν φίλων διατριβὴ.53

Daarom noemen wij de gemeenschappen van geleerde mannen die enige kennis nastreven naast wat verschijnt en voorhanden is, nog steeds academies. Suidas zegt spitsvondig: de verblijfplaats van vrienden wordt een academie genoemd.

Digna memoratu etiam est apud Plinium libro 31, capite 254 villa ab Auerno lacu Puteolos tendentibus imposita litori celebrata porticu et nemore, quam et vocabat Marcus Cicero Academiam55 ab exemplo Athenarum. Ibi compositis voluminibus eiusdem nominis in qua et monumentum sibi instaurari curauerat, ceu vero non et toto terrarum orbe fecisset.

Waard om te vermelden ook is bij Plinius boek 31, hoofdstuk 2 een villa aan het meer van Avernus, geplaatst op de kust voor hen die in Puteoli verblijven, met een beroemde galerij en een woud. Deze villa noemde Marcus Cicero ook de Academie naar het voorbeeld van Athene. Daar schreef hij boeken onder zijn eigen naam, waarin hij er ook zorg voor gedragen had dat er een monument voor hem opgericht werd, of hij dat eigenlijk niet ook voor de hele wereld gedaan had.

Huius in parte prima exiguo post ipsius obitum Antistio Vetere possidente eruperunt fontes calidi perquam salubres oculis, celebrati carmine Laureae Tullii, qui fuit e libertis eius.56 Ponam carmen ipsum, dignum vbique et non tantum ibi legi:
Quo tua, Romanae vindex clarissime linguae,
sylva loco melius surgere iussa viret
atque Academiae celebratam nomine villam
nunc reparat cultu sub potiore Vetus,57 hic etiam apparent lymphae non ante repertae
languida quae in fuso lumina rore leuant.
Nimirum locus ipse sui Ciceronis honori,
hoc dedit, hac fontes cum patefecit ope,
vt quoniam totum legitur sine fine per orbem,
sint plures oculis quae medeantur aquae.

In het voorste deel hiervan, kort na zijn overlijden, toen Antistius Vetus het in bezit had, barstten er heldere bronnen los, buitengewoon heilzaam voor de ogen, beroemd door een lied van Laurea Tullius, die een van zijn vrijgelatenen was. Ik zal dat lied citeren; het is het waard om overal gelezen te worden en niet alleen daar.
Beroemdste beschermer van de Romeinse taal,
op de plek waar jouw woud in opdracht verrrees,
bloeit het aardig en nu Vetus de villa beroemd door haar naam
Academia met betere zorg herstelt,
verschijnen ook hier bronnen, niet eerder gevonden,
die de doffe ogen verfrissen door het overvloedige vocht.
Zonder twijfel gaf de plek dit zelf tot eer van zijn Cicero,
toen hij de bronnen opende met deze rijkdom,
opdat, aangezien hij over de hele wereld eindeloos gelezen wordt,
er meer wateren zijn die ogen genezen
.

Equidem etiam Academia Lugdunensis eo loci situ constituta est, vt quam proxime accedat ad descriptionem Academiae Atheniensis, imo amoenitate et salubritate cum ea certet. Belle enim et amoene aedificata est intra pomaria ciuitatis ad ductum aluei nauigabilis deriuati ex Rheno, qui istinc exigua loci intercapedine in mare se effundere solet per ostium Neronis castro contra Britannos munitum.58

De Leidse Academie is natuurlijk ook daar vanwege de ligging van de plek opgericht, om de beschrijving van de Atheense Academie zo dicht mogelijk te benaderen, ja er zelfs qua bekoorlijkheid en heilzaamheid mee te wedijveren. Mooi immers en bekoorlijk is de Academie gebouwd tussen de boomgaarden van de stad, bij de brug van de omgelegde doorvaarbare bedding van de Rijn, die zich daar via een kleine onderbreking van het terrein in zee pleegt te storten door de monding van Nero, versterkt met het fort tegenover de Britten.

Vtrumque ripae latus consitum spinis odoratis, quercubus patulis, tiliis late diffusis, quarum multiplices membranae et tenuissimae phylirae teredinem non sentientes. Coronarum lemniscis sunt celebres et scripturae olim vtiles.

Van beide oevers is de grond beplant met geurige doornstruiken, brede eiken en breed uitgedijde linden, waarvan zeer veel perkament en heel dunne schrijftafeltjes komen, die geen houtworm kennen. Zij zijn bekend vanwege de banden van kronen en sinds lang nuttig voor het schrift.

Certe arbores illae itineri Academiae appositae fronde ipsa praebent toros cyclisque et sigmatibus sedilium ornatae commoditatem laetam adferunt in viridi opacaque ripa tum inambulandi, tum residendi. Et ad milia passuum aperiunt iter tempestuosorum ventorum procellis et vrente aestu securum optatosque imbrium per folia crepitus excitant.

Die bomen zijn inderdaad op de route naar de Academie geplaatst en alleen al met hun loof verschaffen zij rustplaatsen en verfraaid met circels en halve circels van stoelen brengen zij een aangenaam gerief op de groene en rijke oever, nu eens om op en neer te wandelen, dan weer om te gaan liggen. En langs ongeveer anderhalve kilometer banen zij een weg door stormen van woeste winden en veilig voor de brandende hitte en zij wekken door de bladeren het welkome geruis van regenbuien op.

Quin videas quercus illas et tilias certantes ramorum suorum diffusa latitudine et densitate cum platano illa celebri in Lycia, sub qua Licinnius Mutianus ter consul ter epulatus est cum duo de vicesimo comite. Quid quod eadem via Academiae longe porrecto spatio frequentatur admirabili elegantia, arte et nitore domuum non disparibus dominis habitatarum. Huius enim viae amoenitate vtuntur ciues, qui se condiderunt in quietum otium nullis mercaturae negotiis occupati, nullis opificiorum laboribus distenti in alto silentio, quiete, extra omnem strepitum, quasi in remoto secessu viuentes libero a vehiculorum et pecorum molestiis.

Waarom zou je die eiken en linden niet door de wijde breedte en dichtheid van hun takken kunnen zien wedijveren met die beroemde plataan in Lycia, waaronder Licinnius Mutianus die driemaal consul was, met zijn 18e collega driemaal gegeten heeft. Waarom zal ik nog bespreken, dat dezelfde weg van de Academie over een ver uitgestrekt gebied volgebouwd is met huizen van een verwonderlijke verfijning, kunst en schittering, bewoond door gelijksoortige eigenaren. Van de bekoorlijkheid van deze weg genieten natuurlijk de burgers, die zich hier voor de kalme rust gesetteld hebben, niet bezet door bezigheden van de handel, niet overladen door inspanningen van het werk, in diepe stilte, rust, weg van alle herrie. Zij leven als het ware in teruggetrokken afzondering, vrij van de overlast van wagens en vee.

Adeo dicas esse altera Tempe,59 Charitum esse delitias et choris suis delecta spatia, dicas, inquam, recte. Hic tibi Grynei60 nemoris dicatur origo, ne quis sit lucus, quo plus se iactet Apollo. Quapropter Charitum tam variarum gratia nota magis nulli sua domus esse debebat quam Lugdunorum Academia, vbi omnia plena sunt inter ciues mediocris literaturae, ingenuae ciuilitatis, humanitatis, diuitiarum. In ipsis domibus omnia plena munditiei, nitoris ac elegantiae. In foro omnia plena delitiarum et annonae ad vsum et fructum abundantes.

Net zo kun je zeggen dat het een ander Tempe is, dat het de heerlijkheden van de Gratiën zijn en plaatsen uitgekozen door hun koorddansers, ik zeg, je zou dat terecht zeggen. Hier is, zo moet jij vernemen, de oorsprong van het Gryneïsch woud. Er mag geen woud zijn waar Apollo zich meer op beroemt. Daarom, dankzij zoveel verschillende Gratiën moest het eigen huis voor niemand vertrouwder zijn dan de Academie te Leiden. Daar is onder de burgers alles vol van gematigde literatuur, inheemse beschaving, fatsoen en rijkdommen. In de huizen zelf is alles vol van netheid, glans en verfijning. Op de markt is alles vol van heerlijkheden en graan, overvloedig voor gebruik en genot.

Non possum praeterire quin explicem etymologiam et originem vocis Academiae, aliam ab ea quam supra deduximus ab Ecademo heroë. Ea autem haec est vt qui luculente graece sciunt asserant sonare locum ἐκ τοῦ δήμου, hoc est, extra populum. Neque hoc tam intellegi volumus de secessu ac otio loci remoti a strepitu et turbis insanientis populi, quam de domicilio virtutis ac doctrinae dissentiente a iudicio populi, qui ex veritate pauca, ex opinione multa aestimat. Equidem huius etymologiae vis pressius considerata vsum et fructum atque adeo dignitatem Academiae ostendit.

Ik kan het niet nalaten om de etymologie en de origine van het woord Academie uit te leggen, anders dan wij het hierboven afgeleid hebben van de held Ecademus. Die is namelijk als volgt: zij die boven gemiddeld Grieks kennen, beweren dat de plaats klinkt als ἐκ τοῦ δήμου, dit is, weg van het volk. En dit willen wij niet zozeer verhelderen naar aanleiding van de afgelegen ligging en de rust van de plek, verwijderd van het rumoer en de massa's van het razende volk, als wel wegens de thuisbasis van de voortreffelijkheid en de wetenschap. Daarvan wijkt het inzicht van het volk af, dat vanuit een fractie van de waarheid, vanuit een veel voorkomende opinie oordeelt. De betekenis van deze etymologie is echt zorgvuldiger overdacht en belicht het gebruik en het nut en evenzo de waarde van de Academie.

Res ipsa euincit igniculos illos ac naturae lumen quo praelucente poteramus πρὸς τὰ καθήκοντα honestorum officiorum ac integrae sapientiae peruenire, cito restingui, et quasi cum lacte nutricis malos mores et omnium prauitatem cum errore rationis fugere, imo ab ipsis deprauatis parentibus et insipientibus nos imbui errore. Accedente autem populo quasi maximo magistro et ad vitia consentiente multitudine, plane infici opinionum prauitate et a natura desciscere.

Juist de realiteit toont die vonkjes en het licht van de natuur. Omdat dit ons bijlichtte, konden wij ons begeven naar de verplichtingen van de eervolle taken en de zuivere wijsheid, snel kalmeren en als het ware met de melk van de voedster de slechte zeden en de verdorvenheid van allen door het falen van de rede ontvluchten, ja zelfs dat wij met dwaling beïndoctrineerd worden door onze eigen slechte en gestoorde ouders. Wanneer echter het volk nadert met een om zo te zeggen zeer grote aanvoerder en wanneer de massa instemt met fouten, wordt die duidelijk beïnvloed door de slechtheid van de meningen en raakt los van de natuur.

Quod igitur diuinius, quod praestantius inuentum ab hominibus vnquam prodiit quam Academiae constitutio, quae est plantarium et seminarium, custodia, inquam, seminis ac luminis naturae. Nam qui se philosophiae, cuius fons est Academia, colendum et curandum tradiderit et in huius piae matris sinum se contulerit, sine vlla dubitatione sanabitur et corrigetur ab omni culpa, vitio et peccatis, quibus inquinatus est contagio populi, qui erroris magister est. Atque adeo confirmabit philosophiam, cuius mater est Academia, animi praesentem esse medicinam, vitae ducem, virtutis indagatricem, vitiorum expultricem, sine qua vita hominum esse non possit.

Wat kwam er dus ooit goddelijker, wat vooraanstaander als vondst van mensen naar voren dan de oprichting van de Academie, die een kweekplaats en een seminarie is, de bescherming, zeg ik, van de nakomelingen en het licht van de natuur. Want wie zich heeft overgegeven aan de filosofie, waarvan de Academie de bron is, om zich te laten koesteren en verkwikken en zich naar de schoot van deze toegewijde moeder heeft begeven, zal zich zonder enige twijfel herstellen en zich corrigeren weg van alle schuld, misdaad en zonden. Daarmee is hij bezoedeld door het contact met het volk, dat de meester van de dwaling is. En zozeer zal hij de filosofie versterken, waarvan de moeder de Academie is, om in eigen persoon een medicijn van de geest te zijn, een gids voor het leven, een onderzoeker van de deugd en een verdrijver van fouten. Zonder haar toch kan het leven van de mensen niet bestaan.

Quicunque enim extra Academiam populo se formandum crediderit, in omni prauitate et in summa opinionum peruersitate versabitur. Praeclarum est illud Anthistenis Atheniensis viri prudentis, qui cum intelligeret se laudatum alicubi a vulgo imperito, inquit: vereor ne quid imprudenter mali fecerim ob quod vulgo placere incipiam. Phocion Atheniensis id studio habuit, vt a vulgo dissentiret et a vulgo improbari intelligeretur. Cum enim oraculo aliquando proditum esset, vnum agere Athenis virum qui cunctorum sententiis aduersaretur ac populus vociferans iuberet illum inquiri, Phocion se prodidit: ego sum, inquit ille, quem designat oraculum, nam mihi vni nihil placet omnium quae vulgus dicit aut facit. Notum est Pythagorae symbolum quo prohibet publica via incedere. Est enim, vt scite canit Horatius, populus is, quem
Falsus honor iuuat et mendax infamia terret.61 Bellua multorum est capitum, nam quid sequar aut quem?62 Nil ait esse prius, melius nil caelibe vita.63 Si non est, iurat bene solis esse maritis.64 Quo teneam vultus mutantem Protea nodo?65
Rides, quid mea cum pugnat sententia secum?66
Quod petiit spernit, repetit quod nuper omisit.67
Aestuat et vitae disconuenit ordine toto.
68

Wie zich immers voor zijn ontwikkeling buiten de Academie om zal verlaten op het volk, zal in alle slechtheid en de hoogste verdorvenheid van meningen verkeren. Heel helder is die uitspraak van Anthistenes een wijze Atheense man, die toen hij begreep dat hij door het onkundige volk ergens om geprezen werd, zei: ik vrees dat ik onvoorzichtig iets slechts gedaan heb, waardoor ik het volk begin te behagen. De Athener Phocion had dit als streven, dat hij met het volk van mening verschilde en de indruk welkte door het volk afgekeurd te worden. Toen immers eens het orakel onthulde dat er één man in Athene leefde die zich tegen de mening van allen kantte en het volk onder luid geschreeuw opriep hem te zoeken, stapte Phocion naar voren en zei: ik ben het, die het orakel bedoelt, want alleen mij bevalt niets van alles wat het volk zegt of doet. Bekend is de aanwijzing van Pythagoras , waarmee hij verbood de publieke weg te betreden. Het is immers, zoals Horatius kundig dicht, dit volk dat
plezier heeft in onterechte eer, maar bang is voor onterechte smaad.
Het is een monster met veel hoofden, want wie of wat moet ik volgen?
Het beweert dat niets verkieslijker, niets beter is dan het celibataire leven.
Als het niet zo is, zweert het dat het goed is voor eenzame echtgenoten.
Hoe moet ik Proteus vasthouden die zijn gelaat verandert?
Je lacht, wat is mijn mening wanneer die met zichzelf strijdig is?
Het volk minacht wat het zocht, het zoekt terug wat het onlangs wegwierp.
Het is besluiteloos en niet in harmonie met de hele levensorde.

Maiores nostri Academias signato vocabulo appellauere vniuersitates, vel quod vniuersarum diuinarum humanarumque rerum, tum initiorum causarumque, tum cuiusque rei cognitio in iis, vt thesauro conseruata aperiatur, vel quod in earum consuetudine et frequentatione liceat perdiscere vniuersi mundi hominum mores, linguas et leges, regionum situs et variam indolem ex αὐτόπτοις ciuibus sine asperitate perigrinationum.

Onze voorvaderen noemden de academies met een aangewezen woord universiteiten, ofwel omdat de kennis van alle goddelijke en menselijke onderwerpen, zowel van de beginselen en van de oorzaken, als ook van elk onderwerp, daarin te vinden is, zodat uit de schatkist het bewaarde geopenbaard wordt, of omdat het mogelijk is volgens de gewoonte en het frequente gebruik ervan om terdege kennis te nemen van de zeden van de mensen in de hele wereld, hun talen en wetten, de ligging van de landen en het gevarieerde karakter en om daarbij af te gaan op burgers die ooggetuigen zijn, zonder de ellende van buitenlandse reizen.

Et quantum hoc est beneficium, domi fieri πολύτροπον69 et vno intuitu quasi et auditione ea ex peritis hominibus percipere, qui disiectis oris orbis terrarum in eas confluunt et succum prudentiae hic illic collectum in vnum aluearium vniuersitatis comportant. Hinc illa omnium ore decantata: extra Academiam non est vita.70 Vitam nescit qui studentium vitam nescit.

En wat een weldaad is dit, om thuis een veelbereisd persoon te worden en door één keer te kijken, als het ware, en te luisteren, die wetenswaardigheden van kundige mensen te vernemen, die van verspreid gelegen kusten in de wereld daarin samenstromen en de kracht van wijsheid, hier en daar verzameld, samenbrengen in de ene bijenkorf van de universiteit. Vandaar is dat door iedereen bezongen: buiten de Academie is er geen leven. Wie het leven van studenten niet kent, kent het leven niet.

Sunt enim reuera vniuersitates terrarum orbis compendium, quae quia in singulis regionibus et ciuitatibus amamus, laudamus, miramur, quasi in vnam tabulam collecta et descripta hic conspicimus. Iis hic vtimur, fruimur, mentem et oculis iisdem pascimus. Exemplis et auctoritate earum vitam et iudicia nostra conformamus.

De universiteiten vormen toch inderdaad een samenvatting van de wereld, omdat wij hier bekijken wat wij in de afzondelijke gebieden en staten beminnen, prijzen en bewonderen, als op één wastafeltje verzameld en beschreven. Dit gebruiken wij hier, we genieten ervan, wij laven onze geest en ogen er ook aan. Naar de voorbeelden en het gezag daarvan vormen wij het leven en onze inzichten.

Neque tantum seuerarum Musarum sunt tristia domicilia, verum ibidem ad remissiones laborum, relaxationes animorum datur honestarum voluptatum copia et delectus in gymnasticis et musicis ludis. Ibi deambulationum, communicationum sermonis grata opportunitas, ibi habitant Gratiae decentes iunctae Nymphis.71 Quin ad cultum corporis et commoditatem omnium artificum et opificum peritorum benigna suppetit copia.

En het zijn niet alleen strenge thuisplaatsen van serieuze Muzen, maar om op dezelfde plaats pauzes van de werkzaamheden en rustmomenten voor het denkvermogen te creëren, wordt er een hoeveelheid nette amusementen geboden en een keur aan gymnastiekoefeningen en musische spelen. Daar is een aangename gelegenheid voor wandelingen en uitwisselingen in een gesprek. Daar wonen de Gratiën, passend verbonden met de Nimfen. Ja zelfs voor de verzorging van het lichaam en voor het genoegen van allen is er een welwillende schare vaklieden en ervaren kunstenaars voorhanden.

Quando autem diuinus Paulus confirmat pietatem esse magnum vectigal habentem promissiones praesentis et futurae vitae,72 illustrissime Princeps amplissimique Ordines, non potestis aliter inducere animum vestrum quam Deum pro sua immensa bonitate, copiose cum faenore refusurum publice et priuatim amplissima praemia beneficentiae vestrae in fundata Academia, quae est seminarium ecclesiae et reipublicae exhibitae.73

Aangezien nu de heilige Paulus beweert dat het geloof een grote winst is met beloftes voor het huidige en toekomstige leven, zeer geëerde Prins en zeer edelmoedige Staten, kunnen jullie niet anders besluiten dan God voor zijn enorme goedheid te danken, die overvloedig met winst publiekelijk en privé aanzienlijke beloningen zal verschaffen voor jullie weldaad inzake de stichting van de Academie, die het seminarie van de kerk en de gevestigde republiek is.

Benedicet vobis Deus domi vestrae, in agris, in portis vestris. Benedicet liberis vestris ad sui cognitionem, quae est summa felicitas, perducendis. Facultates vectigalium ad reipublicae vestrae74 conseruationem augebit. Non enim quae Deo impenduntur, exhauriunt aerarium, sed quae Christi gloriae subtrahunt, ea in fiscum vt turgidum lienem congesta, egeruntur vt ingesta sunt sine vllo vsu vllarum partium reipublicae.

God zal jullie zegenen in jullie huis, in jullie landerijen, in jullie poorten. Hij zal jullie kinderen zegenen, die tot kennis van hem geleid moeten worden en dit is het grootste geluk. De hulpbronnen van de belastingen zal hij vergroten voor het behoud van jullie republiek. Niet immers wat aan God uitgegeven wordt, put de schatkist uit, maar wat zij aan de glorie van Christus onttrekken, bijeengebracht voor de schatkist als een gezwollen milt. Het wordt verhandeld of het ingebracht is, zonder enig nut voor enig deel van de republiek.

Huic vestrae magnificae beneficentiae declaratae erga pietatis et philosophiae studia fouenda in vestra prouincia haec cura accedat oportet, vt singuli certatim alii alios hortentur et vrgeant vt Academiae institutae tradantur charissima vestra pignora erudienda, ne foris quaerantur quae domi haberi possunt commoditates. Occasio in medio posita est, imperite fiat cum summa ingratitudinis nota si negligatur.

Bij deze schitterende weldaad van jullie die duidelijk tot uitdrukking gebracht is in het belang van de studies van religie en filosofie, die in jullie provincie ondersteuning behoeven, moet deze verantwoordelijkheid komen, dat als om strijd ieder afzonderlijk de ander aanspoort en erop aandringt, dat jullie allerdierbaarste kinderen voor hun opleiding toevertrouwd worden aan het instituut van de Academie, dat niet de voordelen die zij thuis kunnen hebben, buiten gezocht worden. De gunstige gelegenheid is de gemeenschap geschonken, het zou dom zijn met de ergste indicatie van ondankbaarheid, als die genegeerd zou worden.

Ingenia excellentia certae spei quibus paupertate pressis emergere non licet nec sui vsum ad ecclesiam vel rempublicam conferre, conquirite et colligite ad Academiae frequentationem. Ita fiet vt Deo et posteris vestris, quorum honori et vtilitati labor vester deseruit, relicturi sitis sementem fertilem idoneorum ciuium ad omnes partes humanae societatis tuendas. Et quidem vel paucorum ciuium piorum et prudentum beneficio et opera Academiae paratus, compensat etiam magnorum sumptuum vectigal.

Excellente talenten van wie zeker iets verwacht mag worden die in het nauw gedreven door armoede niet de mogelijkheid hebben daaraan te ontsnappen en hun talent niet voor de kerk of de republiek kunnen aanwenden, die moeten jullie opzoeken en verzamelen om de universiteit te bevolken. Zo zal het gebeuren dat jullie voor God en voor jullie nageslacht, en tot hun eer en voordeel dient jullie werk, een vruchtbare bron van geschikte burgers zullen achterlaten tot het behoud van alle geledingen van de menselijke gemeenschap. En van enkele vrome en wijze burgers compenseert zeker de bereidheid tot een weldaad en tot dienstverlening voor de universiteit ook de financiële last van grote uitgaven.

Porro cum omnia ex praecepto Pauli iubeamur facere ad gloriam Dei in vera agnitione Filii sui, in firma fide et seria inuocatione eiusdem, hanc orationem pia inuocatione concludam.

Verder, aangezien wij volgens het voorschrift van Paulus de opdracht hebben in alles te handelen tot eer van God in oprechte erkenning van zijn Zoon, in een krachtig geloof en een welgemeend aanroepen van hemzelf, zal ik deze rede met een vrome aanroeping besluiten.

Omnipotens, aeterne, vere, viue Deus, Pater Domini nostri Iesu Christi, oro te supplex propter Filium tuum, quem voluisti esse mediatorem et deprecatorem, ad victimam pro peccatis nostris, vt in his Batauicis regionibus voce incorrupta euangelii Spiritu sancto duce colligas, conserues ac gubernes ecclesias ac scholas pias, vt ex iis traducamur ad aeternam illam scholam sub vnico illo doctore ac rege Iesu Christo.

Almachtige, eeuwige, ware, levende God, Vader van onze Heer Jezus Christus, ik vraag u als smekeling omwille van uw Zoon, die u bestemde tot een middelaar en een voorspreker, tot een offer voor onze zonden, dat u in deze Nederlandse gebieden met het onbedorven geluid van het evangelie onder leiding van de heilige Geest de kerken en goede scholen verzamelt, bewaart en leidt, opdat wij daarvandaan overgebracht worden naar die eeuwige school onder leiding van die unieke kerkleraar en koning Jezus Christus.

Conserua o Deus et confirma inclytum ac illustrissimum principem Wilhelmum Auriacum cum amplissimis ordinibus et magistratibus huius prouinciae, patronum ac defensorem libertatis, literarum et pietatis. Da laboriosis ipsorum conatibus felicem successum. O aeterne, sancte Deus, haec tenera cunabula, haec prima semina nasciturae Academiae, tuere ac foue, ne hostis impii vi confringantur ac disiiciantur, ne sentibus et spinis persecutionum prius suffocentur quam in herbam exeant.

Bewaar, God, en sterk de beroemde en zeer geëerde Prins Willem van Oranje met de zeer verheven Staten en magistraten van deze provincie, de patroon en de verdediger van vrijheid, onderwijs en rechtvaardigheid. Geef aan hun ijverige inspanningen een voorspoedig resultaat. Eeuwige heilige God, zie toe op deze tere geboorteplaats, deze eerstelingen van de Academie die zal ontstaan, en begunstig die, opdat zij niet door het geweld van een goddeloze vijand vernietigd en vaneengescheurd worden, opdat niet door de doornen en stekels van achtervolgingen zij eerder ten onder gaan dan zij in het gras ontluiken.

Concede, o Deus, studiis gloriam tuam ornantibus placidam quietem, ne sinas docentium et discentium coetum bello, peste aut alia calamitate dissipari. Instrue et illustra docentium animos Spiritus tui sancti lumine et gratia vt hortulum caelestem hic in terris plantare possimus et nostrae vocationis munere probe defungi. Sub vmbra alarum tuarum protege nos. Iulianorum75 et Syllanorum,76 hostium tuorum et omnis pietatis et litteraturae crudelitatem propitius auerte. Tu, o Deus, benigna et potenti tua manu apta securim qua cedatur materia ornandae et augendae Academiae. Da prudentiam, da constantiam in ea tuenda ad regni tui amplificationem, ad nominis tui gloriam propagandam cum ornamento et summo decore Batauicae gentis.

Geef, God, kalme rust aan hen die met hun inspanningen uw glorie luister bijzetten en sta niet toe dat een samenkomst van studenten en docenten door oorlog, een epidemie of een andere ramp verstoord raakt. Onderricht en verlicht de geesten van de docenten met het licht en de genade van uw heilige Geest, opdat wij een hemels tuintje hier op aarde kunnen aanleggen en ons goed kunnen kwijten van de opdracht van onze roeping. Bescherm ons in de schaduw van uw vleugels. Wend genadig de wreedheid af van de Juliani en de Syllani, de vijanden van u en van alle rechtvaardigheid en het onderwijs. Wend u, God, met met uw welwillende en machtige hand de kracht aan, waardoor talent resulteert in het verfraaien en vergroten van de Academie. Geef wijsheid, geef volharding om daarop toe te zien tot vergroting van uw rijk, tot het vermeerderen van de glorie van uw naam met de luister en de hoogste waardigheid van het Nederlandse volk.

Dixi

Ik heb gezegd.